Richteren 9:8-15
Richteren 9:8-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons. Maar de olijfboom zeide tot hen: Zoude ik mijn vettigheid verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zoude ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons. Maar de vijgeboom zeide tot hen: Zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons. Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons. En de doornenbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in waarheid tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit den doornenbos, en vertere de cederen van den Libanon.
Richteren 9:8-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
Eens gingen de bomen op weg om een koning over zich te zalven. Ze zeiden tegen de olijfboom: Wees koning over ons! Maar de olijfboom zei tegen hen: Zou ik mijn olie opgeven, die God en de mensen in mij prijzen, en zou ik weggaan om boven de andere bomen te zweven? Toen zeiden de bomen tegen de vijgenboom: Komt u, wees koning over ons! Maar de vijgenboom zei tegen hen: Zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht opgeven, en zou ik weggaan om boven de andere bomen te zweven? Toen zeiden de bomen tegen de wijnstok: Komt u, wees koning over ons! Maar de wijnstok zei tegen hen: Zou ik mijn nieuwe wijn opgeven, die God en mensen vrolijk maakt, en zou ik weggaan om boven de andere bomen te zweven? Ten slotte zeiden al de bomen tegen de doornstruik: Kom, weest u koning over ons! En de doornstruik zei tegen de bomen: Als u mij naar waarheid tot koning over u zalft, kom dan en neem de toevlucht in mijn schaduw. Maar zo niet, laat er dan vuur uitgaan van de doornstruik, dat de ceders van de Libanon zal verteren.
Richteren 9:8-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Eens begaven de bomen zich op weg om een koning over zich te zalven en zij zeiden tot de olijfboom: wees toch koning over ons! Maar de olijfboom zeide tot hen: zou ik de vettigheid prijsgeven, welke God en mensen in mij eren, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden de bomen tot de vijgeboom: welaan, wees gij koning over ons! Maar de vijgeboom zeide tot hen: zou ik mijn zoetigheid prijsgeven en mijn goede vruchten, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden de bomen tot de wijnstok: welaan, wees gij koning over ons! Maar de wijnstok zeide tot hen: zou ik mijn most prijsgeven, die God en mensen vrolijk maakt, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden al de bomen tot de doornstruik: welaan, wees gij koning over ons! En de doornstruik zeide tot de bomen: indien gij mij werkelijk tot koning over u wilt zalven, komt dan en schuilt in mijn schaduw; maar zo niet, dan zal er vuur uitgaan van de doornstruik en de ceders van de Libanon verslinden.
Richteren 9:8-15 Het Boek (HTB)
Lang geleden besloten de bomen een koning te kiezen. Eerst vroegen ze de olijfboom of hij koning wilde worden, maar hij weigerde. “Zou ik ophouden olijfolie te produceren waar God en de mensen mij voor eren, om heen en weer te gaan wuiven boven de andere bomen?” vroeg hij. Toen zeiden ze tegen de vijgenboom: “Wilt u onze koning zijn?” Maar de vijgenboom weigerde ook. “Zou ik ophouden zoetigheid en lekkere vruchten te produceren, enkel en alleen om boven de andere bomen uit te steken?” vroeg hij. Toen gingen ze naar de wijnstok: “U moet over ons regeren!” Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden wijn te produceren die God en de mensen vrolijk maakt, uitsluitend om machtiger te worden dan alle andere bomen?” Ten slotte wendden alle bomen zich tot de doornstruik. “U moet onze koning zijn!” riepen ze. En de doornstruik antwoordde: “Als u mij werkelijk als koning wilt, ga dan in mijn schaduw zitten! Maar weigert u, dan zal er vuur uit mij komen dat de grote ceders van de Libanon zal verteren!”
Richteren 9:8-15 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Op een keer gingen de bomen erop uit om een koning voor zich te zoeken. Ze zeiden tegen de olijfboom: 'We willen graag dat jij onze koning wordt!' Maar de olijfboom antwoordde: 'Nee hoor! Moet ik soms ophouden om olie te geven, de olie waar ik juist zo om gewaardeerd word, alleen omdat jullie zo graag willen dat ik jullie koning word? Dat doe ik niet.' Toen zeiden de bomen tegen de vijgenboom: 'Wees jij dan onze koning!' Maar de vijgenboom antwoordde: 'Nee hoor! Moet ik soms ophouden om mijn heerlijk zoete vruchten te geven, alleen omdat jullie zo graag willen dat ik jullie koning word? Dat doe ik niet.' Toen zeiden de bomen tegen de wijnstruik: 'Wees jij dan onze koning!' Maar de wijnstruik antwoordde: 'Nee hoor! Moet ik soms ophouden om mijn wijn te geven, de wijn die iedereen vrolijk maakt, alleen omdat jullie zo graag willen dat ik jullie koning word? Dat doe ik niet.' Toen zeiden de bomen tegen de doornstruik: 'Wees jij dan onze koning!' En de doornstruik antwoordde: 'Als het eerlijk is dat jullie mij tot koning willen zalven, kom dan hier in mijn schaduw zitten en vertrouw op mijn bescherming. Maar zo niet, dan zal er vuur uit mijn takken komen en de cederbomen van de Libanon verbranden!'