Jeremia 7:1-11
Jeremia 7:1-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende: Sta in de poort van des HEEREN huis, en roep aldaar dit woord uit, en zeg: Hoort des HEEREN woord, o gans Juda! gij, die door deze poorten ingaat, om den HEERE aan te bidden. Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Maakt uw wegen en uw handelingen goed, zo zal Ik ulieden doen wonen in deze plaats. Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende: Des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, zijn deze! Maar indien gij uw wegen en uw handelingen waarlijk goed zult maken; indien gij waarlijk zult recht doen tussen den man en tussen zijn naaste; De vreemdeling, wees en weduwe niet zult verdrukken, en geen onschuldig bloed in deze plaats vergieten; en andere goden niet zult nawandelen, ulieden ten kwade; Zo zal Ik u in deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen nut doen. Zult gij stelen, doodslaan en overspel bedrijven, en valselijk zweren, en Baäl roken, en andere goden nawandelen, die gij niet kent? En dan komen en staan voor Mijn aangezicht in dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, en zeggen: Wij zijn verlost, om al deze gruwelen te doen? Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in uw ogen een spelonk der moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien, spreekt de HEERE.
Jeremia 7:1-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia: Ga in de poort van het huis van de HEERE staan, en predik daar dit woord, en zeg: Hoor het woord van de HEERE, heel Juda, u die door deze poorten binnengaat om zich voor de HEERE neer te buigen. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Laat uw wegen en uw daden goed zijn, dan laat Ik u wonen in deze plaats. Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE is dit! Als u echter uw wegen en uw daden werkelijk betert, als u werkelijk recht doet tussen iemand en zijn naaste, als u de vreemdeling, de wees en de weduwe niet onderdrukt, geen onschuldig bloed in deze plaats vergiet, en geen andere goden achternagaat, uzelf ten kwade, dan zal Ik u in deze plaats, in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, laten wonen, eeuw uit en eeuw in. Zie, u vertrouwt op bedrieglijke woorden, die niet van nut zijn. Stelen, doodslaan, overspel plegen, valse eden afleggen, reukoffers brengen aan de Baäl, andere goden achternagaan, die u niet gekend hebt, en dan voor Mijn aangezicht komen staan in dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, en zeggen: Wij zijn gered – om al deze gruweldaden te doen? Is dan dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? Ook Ik, zie, Ik heb het gezien, spreekt de HEERE.
Jeremia 7:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Het woord, dat van de HERE tot Jeremia kwam: Ga staan in de poort van het huis des HEREN, predik daar dit woord en zeg: Hoort het woord des HEREN, o gans Juda, gij die door deze poorten binnenkomt om u neder te buigen voor de HERE; zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël: Betert uw handel en wandel, dan wil Ik u op deze plaats laten wonen. Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: Des HEREN tempel, des HEREN tempel, des HEREN tempel is dit! Neen, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als gij werkelijk onder elkander recht doet, vreemdeling, wees en weduwe niet verdrukt, geen onschuldig bloed vergiet op deze plaats en andere goden niet achternaloopt, u tot onheil, dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw. Zie, gij stelt uw vertrouwen op bedrieglijke woorden, zonder bate. Wat? Stelen, doodslaan, echtbreken, vals zweren, voor de Baäl offers ontsteken en andere goden achternalopen, die gij niet gekend hebt – en komt gij dan staan voor mijn aangezicht in dit huis, waarover mijn naam is uitgeroepen, en zegt: Wij zijn geborgen! ten einde al deze gruwelen te bedrijven? Is dit huis, waarover mijn naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? En Ik – zie, Ik heb het wel degelijk opgemerkt, luidt het woord des HEREN.
Jeremia 7:1-11 Het Boek (HTB)
Opnieuw sprak de HERE tegen Jeremia: ‘Ga naar de ingang van de tempel en zeg tegen het volk: mensen van Juda, luister naar wat God te zeggen heeft. Luister, allen die hier de HERE aanbidden. De HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: zelfs nu ben Ik nog bereid u in uw land te laten blijven, als u uw slechte wegen verlaat en breekt met uw slechte praktijken. Laat u niet misleiden door bedriegers die zeggen dat God Jeruzalem niet zal laten verwoesten, omdat hier de tempel van de HERE staat. Alleen onder deze voorwaarden mag u blijven: u moet een halt toeroepen aan uw slechte gedachten en daden, u moet elkaar rechtvaardig behandelen en u moet wezen, weduwen en vreemdelingen niet langer uitbuiten. Houd op met moorden. En houd op met het aanbidden van afgoden, zoals u nu tot uw eigen schade doet. Alleen dan zal Ik u laten wonen in dit land dat Ik als een eeuwig bezit aan uw voorouders heb gegeven. Bedrieg uzelf toch niet met leugenachtige overwegingen. Denkt u werkelijk dat u kunt stelen, moorden, overspel kunt plegen, liegen en Baäl vereren en al die andere goden die u eerst niet kende, en dan ook nog voor Mij in mijn tempel kunt komen staan en jubelen: “Wij zijn verlost!”, om dan gelijk weer door te gaan met al deze gruwelijke daden? Is mijn tempel een rovershol in uw ogen? Want Ik zie al het kwaad dat in die tempel gebeurt.
Jeremia 7:1-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zei tegen mij: "Ga in de poort van de tempel staan. Roep daar wat Ik je nu zeg: Juda, luister naar wat de Heer zegt! Laat iedereen die door deze poorten binnenkomt om de Heer te aanbidden, luisteren naar wat de Heer zegt! Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Verander jullie manier van leven. Houd op met het doen van slechte dingen. Dan zal Ik jullie in deze stad laten wonen. Vertrouw er maar niet op dat de tempel jullie wel zal redden. Jullie roepen: 'Dit is de tempel van de Heer! De Heer zal zijn heiligdom beschermen!' Maar Ik zal jullie alleen redden als jullie je leven veranderen en ophouden met het doen van slechte dingen. Als jullie weer rechtvaardig rechtspreken. Als jullie vreemdelingen, weeskinderen en weduwen niet langer slecht behandelen. Als jullie geen onschuldige mensen meer doden. Als jullie stoppen met het aanbidden van andere goden, want dat doet jullie alleen maar kwaad! Dán zal Ik jullie in deze stad laten wonen en in het land dat Ik aan jullie voorouders gegeven heb. Dán zullen jullie hier voor altijd blijven wonen. Maar jullie vertrouwen op lege woorden. Want jullie stelen, moorden, zijn ontrouw aan jullie man of vrouw, bij rechtszaken zweren jullie dingen die niet waar zijn, jullie brengen offers aan Baäl en andere goden. En dan durven jullie naar Mij in mijn tempel te komen en te zeggen: 'Wij zijn gered!' Denken jullie dat Ik jullie zal redden, zodat jullie kunnen doorgaan met het doen van al die vreselijke dingen? Jullie doen alsof de tempel waar Ik woon een rovershol is! Maar Ik heb het heus wel gezien, zegt de Heer.