Johannes 21:9-13
Johannes 21:9-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood. Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij nu gevangen hebt. Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet. Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks.
Johannes 21:9-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zij nu aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood. Jezus zei tegen hen: Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt. Simon Petrus ging ernaartoe en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig, en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei tegen hen: Kom, gebruik de maaltijd. En niemand van de discipelen durfde Hem te vragen: Wie bent U? want zij wisten dat het de Heere was. Jezus dan kwam en nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens.
Johannes 21:9-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zij dan aan land gekomen waren, zagen zij een kolenvuur liggen en vis daarop en brood. Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij thans gevangen hebt. Simon Petrus ging aan boord en sleepte het net aan land, vol grote vissen, honderd drieënvijftig; en hoewel er zovele waren, scheurde het net niet. Jezus zeide tot hen: Komt en houdt de maaltijd. Niemand van de discipelen durfde Hem de vraag stellen: Wie zijt Gij? Want zij wisten, dat het de Here was. Jezus kwam en Hij nam het brood en gaf het hun en evenzo de vis.
Johannes 21:9-13 Het Boek (HTB)
Toen zij aan wal stapten, zagen ze een houtskoolvuur met vis erop en brood. ‘Haal eens een paar van de vissen die jullie hebben gevangen,’ zei Jezus. Simon Petrus ging weer aan boord en trok het volle net op de oever. Er zaten honderddrieënvijftig vissen in en toch was het net niet gescheurd. ‘Kom,’ zei Jezus. ‘Laten wij gaan eten.’ Geen van de leerlingen durfde te vragen wie Hij was. Ze begrepen nu wel dat het de Here was. Jezus gaf hun brood en vis.
Johannes 21:9-13 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen ze aan land waren gekomen, zagen ze daar een vuurtje met vis en brood er op. Jezus zei tegen hen: "Geef Mij een paar van de vissen die jullie net hebben gevangen." Simon Petrus ging aan boord en trok het visnet het land op. Het zat helemaal vol: er zaten 153 grote vissen in. En hoewel het er zoveel waren, scheurde het visnet niet. Jezus zei tegen hen: "Kom en eet." Niemand van de leerlingen durfde Hem te vragen: "Wie bent U?" Want ze wisten dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf het aan hen. Hetzelfde deed Hij met de vis.