Job 2:9-10
Job 2:9-10 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf. Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Job 2:9-10 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf. Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Job 2:9-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zeide zijn vrouw tot hem: Volhardt gij nog in uw vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf! Maar hij zeide tot haar: Zoals een zottin spreekt, spreekt ook gij; zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Job 2:9-10 Het Boek (HTB)
Zijn vrouw zei tegen hem: ‘Blijf je nog steeds zo gelovig, ondanks alles wat je moet meemaken? Vervloek God toch en sterf!’ Maar hij antwoordde: ‘Dat is dom gepraat. Verwachten wij alleen maar goede dingen uit de hand van God en nooit tegenslag of moeilijke dingen?’ Ondanks al deze tegenslagen kwam er geen verkeerd woord over Jobs lippen.
Job 2:9-10 BasisBijbel (BB)
Toen zei zijn vrouw tegen hem: "Blijf je nu nog steeds God dienen? Laat God toch zitten en sterf!" Maar hij zei tegen haar: "Je praat als een dwaas. Zouden we de goede dingen van God wel aannemen, maar de slechte dingen niet?" Hiermee zei Job niets verkeerds over God.