Job 38:19-30
Job 38:19-30 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats? Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes? Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal. Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels gezien? Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs! Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit op de aarde? Wie deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen? Om te regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is; Om het woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen. Heeft de regen een vader, of wie baart de druppelen des dauws? Uit wiens buik komt het ijs voort, en wie baart den rijm des hemels? Als met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat.
Job 38:19-30 Herziene Statenvertaling (HSV)
Waarheen is de weg waar het licht woont? En de duisternis, waar is zijn woonplaats, zodat u die naar zijn gebied kunt brengen, en dat u de paden naar zijn huis kunt opmerken? U weet het vast wel, want u was toen al geboren, en uw dagen zijn groot in aantal. Bent u gekomen bij de schatkamers van de sneeuw? Hebt u de schatkamers van de hagel gezien, die Ik achterhoud voor een tijd van benauwdheid, voor een dag van strijd en oorlog? Waarheen is de weg waar het licht zich verdeelt, en de oostenwind zich verspreidt over de aarde? Wie klieft voor de stortvloed een waterloop, en een weg voor het weerlicht van de donder, om het te laten regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is, om het gebied van verwoesting en vernietiging te verzadigen, en om het opkomende groen te laten groeien? Heeft de regen een vader? Of wie brengt de druppels van de dauw voort? Uit wiens buik komt het ijs naar buiten? En wie baart de rijp van de hemel? Het water wordt hard als een steen, en het oppervlak van de watervloed raakt vastgevroren.
Job 38:19-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Waar is de weg naar de woning van het licht, en de duisternis, waar is haar verblijf, zodat gij haar brengen kunt naar haar gebied, en de paden naar haar huis kent? Gij zult dat wel weten, want toen werdt gij geboren en het getal uwer dagen is groot! Zijt gij doorgedrongen tot de schatkamers van de sneeuw? En hebt gij de schatkamers van de hagel gezien, die Ik heb opgespaard voor de tijd van benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog? Waar is de weg naar de plaats waar het licht zich verdeelt, vanwaar de oostenwind zich verbreidt over de aarde? Wie heeft voor de stortvloed een geul gegraven en een weg voor de bliksemschichten, om regen te geven op het onbewoonde land, op de steppe, waar geen mens is, om woestijn en woestenij te verzadigen en de spruiten van het jonge groen te doen ontluiken? Heeft de regen een vader? Of wie heeft de dauwdruppelen verwekt? Uit wier schoot komt het ijs te voorschijn, en de rijp des hemels, wie baart die? Als tot steen verdichten zich de wateren, en de vlakte van de watervloed sluit zich aaneen.
Job 38:19-30 Het Boek (HTB)
Waar komt het licht vandaan en hoe kunt u daar komen? Of vertel Mij iets over de duisternis. Waar komt die vandaan? Kunt u haar grenzen bepalen of de plaats waar zij vandaan komt? Maar dat weet u natuurlijk allemaal al lang. Want u werd geboren voordat alles werd geschapen en u heeft zoʼn lange ervaring! Bent u in de opslagplaatsen van de sneeuw geweest of hebt u gezien waar de hagel wordt gemaakt en opgeslagen ligt? De sneeuw en hagel die Ik heb bewaard voor de tijd van oorlog en rampen. Waar loopt de weg naar het punt waar het licht zich verdeelt? En waar ligt de oorsprong van de oostenwind? Wie groef het kanaal voor de stortregens? Wie baande een weg voor het onweer en zorgde ervoor dat de regen in barre woestijnen neervalt, zodat de gescheurde en troosteloze bodem wordt doordrenkt met water en het jonge gras weer kan opschieten? Heeft de regen een vader? Waar komen de dauwdruppels vandaan? Wie is de moeder van het ijs en van de rijp die neerdaalt uit de hemel? Hoe komt het dat water verandert in ijs, dat zo hard is als steen?
Job 38:19-30 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Waar is de weg naar de plaats waar het licht woont? En waar woont de duisternis? Kun jij daar komen, om ze op te halen en weer terug te brengen? Ken jij de weg naar hun huis? Dat moet wel, want jij bent al zo lang geleden geboren! Je hebt al zo lang geleefd! Ben jij wel eens in de opslagplaats van de sneeuw geweest? Of in de voorraadschuur van de hagel? Die hagel heb Ik verzameld voor de dag dat Ik ga straffen. Voor de dagen van oorlog en strijd. Waar is de plaats waar het licht zich verdeelt? Waar is de plaats vanwaar de oostenwind zich verspreidt over de aarde? Wie heeft een geul gegraven voor de stortregen? Wie heeft de weg vrijgemaakt voor de bliksem? Wie heeft dat gedaan, om zo regen te geven in de woestijn waar geen mens woont, om de woestijn te doordrenken met water zodat de planten weer uitlopen? Heeft de regen een vader? Wie is de moeder van de dauwdruppels? Uit welke moeder is het ijs geboren? Uit wie is de ijzel ontstaan? Hoe wordt het water zo hard als steen? Hoe komt het dat het wateroppervlak zich sluit?