Job 4:4-6
Job 4:4-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieën hebt gij vastgesteld; Maar nu komt het aan u, en gij zijt verdrietig; het raakt tot u, en gij wordt beroerd. Was niet uw vreze Gods uw hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting?
Job 4:4-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Je woorden hebben degene die struikelde, opgericht, en de knikkende knieën heb je sterk gemaakt. Maar nu overkomt het jezelf, en je bezwijkt; het treft je, en je wordt door schrik overmand. Is je vrezen van God dan niet je verwachting, de oprechtheid van je wegen je hoop?
Job 4:4-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
uw woorden hebben de struikelende opgericht, en knikkende knieën hebt gij gestevigd; maar nu komt het tot u, en gij zijt moedeloos, het treft u, en gij staat verbijsterd. Is dan niet uw godsvrucht uw toevlucht, uw onberispelijke wandel uw hoop?
Job 4:3-6 Het Boek (HTB)
Jij bent altijd iemand geweest die mensen die in moeilijkheden zaten, vertelde dat zij op God moesten vertrouwen. Je bemoedigde mensen die zwak waren of op het punt stonden te struikelen, die wanhopig waren of van vertwijfeling niet meer wisten wat zij moesten doen. Maar nu de tegenslagen jou treffen, ben je verdrietig en geef je de moed op. Moet jij in een tijd als deze niet juist steun zoeken bij God en op Hem vertrouwen? Heb je dan niets aan het geloof dat God de oprechte mens helpt?
Job 4:4-6 BasisBijbel (BB)
Uit jouw woorden hebben mensen weer kracht geput. Mensen die geen hoop meer hadden, heb jij weer hoop gegeven. Maar nu jou zelf iets overkomt, verlies je gelijk de moed. Er overkomt je iets, en je bent gelijk radeloos. Heb je nu ineens geen vertrouwen meer in God? Als je altijd zo eerlijk hebt geleefd, mag je toch hulp van Hem verwachten?