Joël 2:27-29
Joël 2:27-29 Het Boek (HTB)
En u zult weten dat Ik hier bij mijn volk Israël ben en dat Ik alleen de HERE, uw God, ben. Mijn volk zal nooit meer zoʼn ramp als deze te verwerken krijgen. En daarna zal Ik mijn Geest over alle mensen uitstorten. Uw zonen en dochters zullen Gods woorden spreken. Oudere mannen zullen betekenisvolle dromen hebben en uw jonge mannen zullen visioenen zien. Ik zal mijn Geest óók uitstorten op uw slaven, mannen zowel als vrouwen
Joël 2:27-29 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt: ] "Dan zullen jullie toegeven dat Ik bij mijn volk Israël woon. Jullie zullen toegeven dat Ík jullie Heer God ben, en niemand anders. En mijn volk zal nooit meer voor schut staan. Daarna zal Ik mijn Geest uitstorten op alle mensen. Jullie zonen en dochters zullen profeteren. Aan oude en jonge mensen zal Ik dromen geven. Ook op slaven en slavinnen zal Ik in die tijd mijn Geest uitstorten.
Joël 2:27-29 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid. En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten.
Joël 2:27-29 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dan zult u weten dat Ik te midden van Israël ben, dat Ik, de HEERE, uw God ben, en niemand anders: Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden! Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten.
Joël 2:27-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Dan zult gij weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik, de HERE, uw God ben, en niemand anders; mijn volk zal nimmermeer te schande worden. HEREN Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien. Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten.