Klaagliederen 3:55-58
Klaagliederen 3:55-58 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik heb Uw Naam aangeroepen, HEERE, koph vanuit het diepste van de put. U hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet koph voor mijn zuchten, voor mijn hulpgeroep. U bent nabij geweest op de dag dat ik U aanriep; koph U hebt gezegd: Wees niet bevreesd! U, Heere, hebt de rechtszaken van mijn ziel gevoerd, resj U hebt mijn leven verlost.
Klaagliederen 3:55-58 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik roep uw naam aan, o HERE, uit het onderste van de put. Gij hoort mijn stem: verberg uw oor niet voor mijn zuchten, mijn hulpgeschrei. Gij zijt nabij ten dage, dat ik U aanroep, Gij zegt: Vrees niet. Gij voert, o Here, mijn rechtsgeding, Gij verlost mijn leven.
Klaagliederen 3:55-58 Het Boek (HTB)
Maar vanuit die diepe waterput riep ik uw naam aan, HERE, en U luisterde naar mij! U hoorde mijn smeekbeden en zag mijn tranen! Ja, U kwam toen ik vertwijfeld schreeuwde en U zei mij dat ik niet bang hoefde te zijn. Here, U bent mijn raadsman! Verdedig mijn zaak! Want U hebt mijn leven verlost.
Klaagliederen 3:55-58 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! Resch. Heere! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost.