Leviticus 11:20-22
Leviticus 11:20-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alle kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel zijn. Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te springen; Van die zult gij deze eten: den sprinkhaan naar zijn aard, en den solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard.
Leviticus 11:20-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
Alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan, zijn voor u iets afschuwelijks. Maar deze mag u wel eten van alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan en die naast hun poten een stel springpoten hebben om daarmee over de grond te springen. Daarvan mag u de volgende eten: elke soort veldsprinkhaan, elke soort sabelsprinkhaan, elke soort krekel en elke soort doornsprinkhaan.
Leviticus 11:20-22 Het Boek (HTB)
Vliegende insecten met vier poten mogen niet worden gegeten, met uitzondering van hen die springen: dus wel alle soorten sprinkhanen, treksprinkhanen, veldsprinkhanen en kleine treksprinkhanen.
Leviticus 11:20-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Alle wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat – dat zal u een gruwel zijn. Deze echter moogt gij eten van al het wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat: die boven zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen. Deze moogt gij daarvan eten: alle soorten sprinkhanen, alle soorten treksprinkhanen, alle soorten veldsprinkhanen en alle soorten kleine treksprinkhanen.