Leviticus 15:1-33
Leviticus 15:1-33 Herziene Statenvertaling (HSV)
De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Iedere man die uit zijn geslachtsdeel vloeit, is onrein vanwege zijn vloeien. Zijn onreinheid vanwege zijn vloeien is namelijk dit: zijn geslachtsdeel laat die vloeiing lopen, óf zijn geslachtsdeel is verstopt geraakt door het vloeien ervan. Dat is zijn onreinheid. Elk bed waarop hij ligt die de vloeiing heeft, is onrein, en elk voorwerp waarop hij zit, is onrein. Verder moet ieder die zijn bed aanraakt, zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Wie op het voorwerp zit waarop hij zat die de vloeiing heeft, moet zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. En wie het lichaam aanraakt van hem die de vloeiing heeft, moet zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Zelfs wanneer hij die de vloeiing heeft, op een reine spuugt, moet deze zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Ook is elk zadel onrein waarop hij reed die de vloeiing heeft. Ieder die wat dan ook aanraakt wat onder hem is, is onrein tot de avond. En wie het optilt, moet zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Ieder die door hem die de vloeiing heeft, wordt aangeraakt, zonder dat deze zijn handen met water afgespoeld heeft, moet zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Elke aarden pot die hij die de vloeiing heeft, aanraakt, moet stukgebroken worden, maar alle houten voorwerpen moeten met water afgespoeld worden. Wanneer hij die de vloeiing had, rein geworden is van zijn vloeiing, moet hij voor zichzelf zeven dagen aftellen om rein verklaard te worden. Dan moet hij zijn kleren wassen en zijn lichaam in bronwater wassen, en is hij rein. Op de achtste dag moet hij vervolgens voor zichzelf twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen en voor het aangezicht van de HEERE, bij de ingang van de tent van ontmoeting, komen en ze de priester geven. De priester moet die bereiden, de ene als zondoffer en de andere als brandoffer. Dan moet de priester voor het aangezicht van de HEERE verzoening voor hem doen vanwege zijn vloeiing. Wanneer een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zijn hele lichaam met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Verder moet elk kledingstuk en elk leren voorwerp waarop het zaad van de lozing terechtgekomen is, met water gewassen worden; en het is onrein tot de avond. En als een vrouw met een man geslapen heeft en er heeft een zaadlozing plaatsgehad, moeten zij zich met water wassen; en zij zijn onrein tot de avond. Wanneer een vrouw vloeit en de vloeiing in haar lichaam bestaat uit bloed, dan moet zij zeven dagen in haar afzondering zijn. En ieder die haar aanraakt, is onrein tot de avond. Alles waarop zij in haar afzondering gelegen heeft, is onrein, en alles waarop zij gezeten heeft, is onrein. Ieder die haar bed aanraakt, moet zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Ook moet ieder die enig voorwerp aanraakt waarop zij gezeten heeft, zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Als hij zelfs iets aanraakt wat zich op het bed bevindt of op het voorwerp waarop zij gezeten heeft, is hij onrein tot de avond. Als een man metterdaad met haar geslapen heeft, komt haar afzondering ook op hem. Hij is dan zeven dagen onrein, en ook is elk bed waarop hij gelegen heeft onrein. Wanneer een vrouw vele dagen buiten de tijd van haar afzondering een bloedvloeiing heeft, of wanneer zij langer vloeit dan de tijd van haar afzondering, dan is zij al de tijd dat zij vloeit onrein, net zo als de dagen van haar afzondering. Elk bed waarop zij ligt in de dagen dat zij vloeit, is voor haar als het bed van haar afzondering; en elk voorwerp waarop zij gezeten heeft, is onrein, zoals de onreinheid van haar afzondering. En ieder die deze dingen aanraakt, is onrein. Hij moet dan zijn kleren wassen en zich met water wassen; en hij is onrein tot de avond. Maar als zij rein geworden is van haar vloeiing, moet zij voor zichzelf zeven dagen aftellen. Daarna is zij rein. Dan moet zij op de achtste dag voor zichzelf twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen en ze bij de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Vervolgens moet de priester de ene als zondoffer en de andere als brandoffer bereiden. De priester moet vanwege de vloeiing, die haar onrein maakte, verzoening voor haar doen voor het aangezicht van de HEERE. Zo moet u de Israëlieten ver van hun onreinheid houden, zodat zij niet sterven in hun onreinheid, als zij Mijn tabernakel, die in hun midden is, verontreinigen. Dit is de wet voor hem die een vloeiing heeft; voor hem die een zaadlozing heeft, zodat hij daardoor onrein wordt; voor de ongestelde vrouw in haar afzondering; voor ieder die een vloeiing heeft, zowel een man als een vrouw; en voor de man die geslapen heeft met een vrouw die onrein is.
Leviticus 15:1-33 Het Boek (HTB)
De HERE droeg Mozes en Aäron op het volk de volgende verordening door te geven: ‘Iedere man die aan een geslachtsziekte lijdt, is onrein, zowel wanneer hij afscheiding heeft als wanneer het verstopt zit. Elk bed waarop hij ligt en elke stoel waarop hij zit, is onrein. Ieder die zijn bed aanraakt, is onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. Ieder die op een stoel zit waarop de onreine man heeft gezeten, wordt zelf ook onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. Hetzelfde geldt voor allen die hem aanraken. Ieder op wie hij spuugt, is onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. Het zadel waarop hij rijdt, is onrein. Ieder die iets aanraakt of draagt dat onder hem is geweest, is tot de avond onrein en moet zijn kleren wassen en zich baden. Als de onreine man iemand aanraakt zonder eerst zijn handen met water te hebben afgespoeld, moet die persoon zijn kleren wassen en zich baden. Hij is tot de avond onrein. Elke aarden pot die de onreine man aanraakt, moet worden stukgeslagen en elk houten voorwerp moet na zijn aanraking met water worden afgespoeld. Als de zieke geneest en de vloeiing stopt, moet hij beginnen met een zevendaagse reinigingsceremonie door zijn kleren te wassen en zich in stromend water te baden. De achtste dag zal hij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en voor de HERE verschijnen bij de ingang van de tabernakel en de duiven aan de priester geven. De priester zal ze offeren, de ene als zondoffer, de andere als brandoffer, zo zal de priester tegenover de HERE verzoening doen voor de man wegens zijn ziekte. Als een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zich helemaal baden en zal hij onrein zijn tot de avond. Kledingstukken en beddengoed waarop het zaad terecht is gekomen, moeten worden gewassen en zullen tot de avond onrein zijn. Na de geslachtsgemeenschap moeten zowel de man als de vrouw zich baden. Zij blijven tot de volgende morgen onrein. Wanneer een vrouw menstrueert, is zij voor een periode van zeven dagen onrein. In die zeven dagen is iedereen die haar aanraakt, tot de avond onrein. Alles waarop zij in die periode ligt of zit, zal onrein zijn. Ieder die haar bed of iets waarop zij heeft gezeten aanraakt, moet zijn kleren wassen en zich baden en zal tot de avond onrein zijn. Een man die in deze periode naast haar ligt, zal onrein zijn omdat haar onreinheid op hem komt. Zeven dagen zal hij onrein zijn en elk bed waarop hij ligt, zal ook onrein zijn. Deze regel geldt ook als de menstruatiebloeding langer duurt dan normaal of onregelmatig is. Alles waarop zij ligt, zal onrein zijn net als tijdens haar normale menstruatie. Alles waarop zij zit, is ook onrein. Ieder die haar bed of iets waarop zij heeft gezeten aanraakt, is onrein. Hij moet zijn kleren wassen en zich baden en hij blijft tot de avond onrein. Zeven dagen na het beëindigen van de menstruatie zal zij weer rein zijn. De achtste dag moet zij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en die bij de priester aan de ingang van de tabernakel brengen. De priester zal de ene als zondoffer en de andere als brandoffer offeren om verzoening voor haar te doen tegenover de HERE voor haar onreinheid tijdens de menstruatie. Zo moet u de Israëlieten van hun onreinheid zuiveren. Anders zouden zij sterven als zij mijn tabernakel, die in hun midden staat, onrein betreden.’ Dit is de wet voor de man die onrein is door een geslachtsziekte of een zaadlozing, voor de menstruatie van een vrouw en voor iedereen die geslachtsgemeenschap met haar heeft in de tijd van haar onreinheid.
Leviticus 15:1-33 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aäron, zeggende: Spreekt tot de kinderen Israëls, en zegt tot hen: Een ieder man, als hij vloeiende zal zijn uit zijn vlees, die zal om zijn vloed onrein zijn. Dit nu zal zijn onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn vlees zijn vloed uitzevert, of zijn vlees van zijn vloed zich verstopt, dat is zijn onreinigheid. Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft, zal liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, waarop hij zal zitten, zal onrein zijn. Een ieder ook, die zijn leger zal aanroeren, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond. En die op dat tuig zit, waarop hij, die den vloed heeft, gezeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond. En die het vlees desgenen, die den vloed heeft, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Als ook hij, die den vloed heeft, op een reine zal gespogen hebben, dan zal hij zijn klederen wassen, en zal zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Insgelijks alle zadel, waarop hij, die den vloed heeft, zal gereden hebben, zal onrein zijn. En al wie iets aanroert, dat onder hem zal geweest zijn, zal onrein zijn tot aan den avond; en die hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Daartoe een ieder, wien hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd hebben, zonder zijn handen met water gespoeld te hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Ook het aarden vat, hetwelk hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd hebben, zal gebroken worden; maar alle houten vat zal met water gespoeld worden. Als hij nu, die den vloed heeft, van zijn vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging zeven dagen voor zich tellen, en zijn klederen wassen, en hij zal zijn vlees met levend water baden, zo zal hij rein zijn. En op den achtsten dag zal hij voor zich twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen; en zal voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst komen, en zal ze den priester geven. En de priester zal die bereiden, een ten zondoffer, en een ten brandoffer; zo zal de priester over hem voor het aangezicht des HEEREN, vanwege zijn vloed, verzoening doen. Verder een man, als van hem het zaad des bijliggens zal uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Ook alle kleed, en alle vel, aan hetwelk het zaad des bijliggens wezen zal, dat zal met water gewassen worden, en onrein zijn tot aan den avond. Mitsgaders de vrouw, als een man met het zaad des bijliggens bij haar gelegen zal hebben; daarom zullen zij zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Maar als een vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van bloed in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering zijn; en al wie haar aanroert, zal onrein zijn tot aan den avond. En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering zal gelegen hebben, zal onrein zijn; mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben, zal onrein zijn. En al wie haar leger aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Ook al wie enig tuig, waarop zij gezeten zal hebben, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Zelfs indien het op het leger geweest zal zijn, of op het tuig, waarop zij zat, als hij dat aanroerde, hij zal onrein zijn tot aan den avond. Insgelijks zo iemand zekerlijk bij haar gelegen heeft, dat haar afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe alle leger, waarop hij zal gelegen hebben, zal onrein zijn. Wanneer ook een vrouw, vele dagen buiten den tijd harer afzondering, van den vloed haars bloeds vloeien zal, of wanneer zij vloeien zal boven hare afzondering, zij zal al de dagen van den vloed harer onreinigheid, als in de dagen harer afzondering onrein zijn. Alle leger, waarop zij al de dagen haars vloeds gelegen zal hebben, zal haar zijn als het leger harer afzondering; en alle tuig, waarop zij zal gezeten hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid harer afzondering. En zo wie die dingen aanroert, zal onrein zijn; daarom zal hij zijn klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. Maar als zij van haar vloed rein wordt, dan zal zij voor zich zeven dagen tellen, daarna zal zij rein zijn. En op den achtsten dag zal zij voor zich twee tortelduiven, of twee jonge duiven nemen, en zij zal die tot den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. Dan zal de priester een ten zondoffer en een ten brandoffer bereiden; en de priester zal voor haar, van den vloed harer onreinigheid, verzoening doen voor het aangezicht des HEEREN. Alzo zult gij de kinderen Israëls afzonderen van hun onreinigheid; opdat zij in hun onreinigheid niet sterven, als zij Mijn tabernakel, die in het midden van hen is, verontreinigen zouden. Dit is de wet desgenen, die den vloed heeft, en van wien het zaad der bijligging uitgaat; zodat hij daardoor onrein wordt; Mitsgaders van een zwakke vrouw in haar afzondering, en van dengene, die van zijn vloed is vloeiende, voor een man, en voor een vrouw; en voor een man, die bij een onreine zal gelegen hebben.
Leviticus 15:1-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En de HERE sprak tot Mozes en Aäron: Spreekt tot de Israëlieten en zegt tot hen: Wanneer enig man een vloeiing uit zijn lichaam heeft, diens vloeiing is onrein. Zo staat het ten aanzien van zijn onreinheid bij zijn vloeiing: hetzij zijn lichaam die vloeiing laat lopen, hetzij het die inhoudt, zodat hij niet meer vloeit; dat is zijn onreinheid. Elk bed waarop hij die de vloeiing heeft, ligt, is onrein, en elk voorwerp waarop hij zit, is onrein. Ieder die zijn bed aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wie zit op een voorwerp, waarop hij die de vloeiing heeft, gezeten heeft, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wie het lichaam van hem die de vloeiing heeft, aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wanneer hij die de vloeiing heeft, op een reine spuwt, dan zal deze zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. En elk zadel, waarop hij die de vloeiing heeft, rijdt, zal onrein zijn. En ieder, die iets aanraakt dat onder hem is, zal onrein zijn tot de avond; wie dit opneemt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. En ieder, welke hij die de vloeiing heeft aanraakt zonder de handen met water te hebben afgespoeld, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Het aardewerk, dat hij die de vloeiing heeft, aanraakt, zal stukgeslagen worden, en elk houten voorwerp zal met water afgespoeld worden. Wanneer hij, die de vloeiing heeft, rein zal zijn van zijn vloeiing, dan zal hij zeven dagen tellen met het oog op zijn reiniging, zijn klederen wassen, zijn lichaam in levend water baden, en hij zal rein zijn. Op de achtste dag zal hij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen en voor het aangezicht des HEREN komen bij de ingang van de tent der samenkomst en ze de priester geven. En de priester zal ze bereiden, de ene als zondoffer en de andere als brandoffer. En de priester zal verzoening over hem doen voor het aangezicht des HEREN vanwege zijn vloeiing. Wanneer bij een man zaaduitstorting plaats heeft, dan zal hij zijn gehele lichaam in water baden en hij zal onrein zijn tot de avond. Elk kleed en alle leder, waarop zaad is uitgestort, zal in water gewassen worden en onrein zijn tot de avond. Wanneer een man bij een vrouw gelegen heeft en zaaduitstorting heeft plaats gehad, dan zullen zij zich in water baden en tot de avond onrein zijn. Wanneer een vrouw vloeit – namelijk de bloedvloeiing van haar lichaam heeft – dan zal zij zeven dagen in haar maandelijkse onreinheid blijven, en ieder die haar aanraakt, zal onrein zijn tot de avond. Alles waarop zij in haar maandelijkse onreinheid ligt, zal onrein zijn, en alles waarop zij zit, zal onrein zijn. Ieder die haar bed aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Ieder die een of ander voorwerp, waarop zij gezeten heeft, aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Indien hij iets aanraakt, dat zich op het bed of op het voorwerp waarop zij gezeten heeft, bevindt, dan zal hij onrein zijn tot de avond. Indien een man bij haar ligt, dan zal haar maandelijkse onreinheid op hem komen, en zeven dagen zal hij onrein zijn, en elk bed waarop hij ligt zal onrein zijn. Wanneer bij een vrouw lange tijd bloed vloeit, buiten de tijd van haar maandelijkse onreinheid, of wanneer zij langer vloeit dan haar maandelijkse onreinheid, dan zal zij gedurende al de tijd dat zij vloeit, onrein zijn als in de tijd van haar maandelijkse onreinheid; zij is onrein. Elk bed waarop zij ligt, al de tijd dat zij vloeit, zal voor haar zijn als het bed van haar maandelijkse onreinheid, en elk voorwerp waarop zij zit, zal onrein zijn als in de onreinheid van haar maandelijkse onreinheid. Ieder die deze dingen aanraakt, zal onrein zijn, zijn klederen wassen, zich baden in water, en onrein zijn tot de avond. Maar indien zij van haar vloed rein geworden is, dan zal zij nog zeven dagen tellen en daarna zal zij rein zijn. Op de achtste dag zal zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen en ze tot de priester brengen naar de ingang van de tent der samenkomst. En de priester zal de ene tot een zondoffer en de andere tot een brandoffer bereiden; zo zal de priester verzoening over haar doen voor het aangezicht des HEREN, om haar onreine vloed. Zo zult gij de Israëlieten zuiveren van hun onreinheid, opdat zij niet in hun onreinheid sterven, wanneer ze mijn woning, die in hun midden is, zouden verontreinigen. Dit is de wet aangaande hem die een vloeiing heeft of die een zaaduitstorting heeft, waardoor men onrein wordt, en aangaande haar die vloeit in haar maandelijkse onreinheid, en aangaande iemand, hetzij van het mannelijk hetzij van het vrouwelijk geslacht, die een vloeiing heeft, en aangaande de man, die ligt bij een onreine.
Leviticus 15:1-33 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zei tegen Mozes en Aäron: "Geef de Israëlieten de volgende leefregels: Als een man een ziekte aan zijn geslachtsdelen heeft, is hij onrein. Alles waarop hij zit of ligt, wordt onrein. Als iemand het bed van zo'n man aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Als iemand op een stoel of op het bed van zo'n man gaat zitten, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Iemand die hem aanraakt, moet zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Als de man die zo'n ziekte heeft op een rein mens spuugt, dan moet die ander zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Alles wat zo'n man als zadel gebruikt, wordt onrein. Iemand die iets oppakt waarop de man gezeten heeft, is onrein geworden. Hij moet zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Als de zieke man met ongewassen handen iemand aanraakt, dan moet die ander zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. De potten, pannen en borden die door de man zijn aangeraakt, moeten worden stukgeslagen en elk houten voorwerp moet met water afgespoeld worden. Als hij weer gezond is, moet hij na zeven dagen zijn kleren wassen en zich in vers bronwater wassen. Daarna is hij weer rein. Op de achtste dag moet hij twee duiven bij Mij brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Die moet hij daar aan de priester geven. De priester moet ze offeren: de ene duif als vergevings-offer en de andere als brand-offer. Zo zal de priester aan Mij om vergeving voor hem vragen, vanwege zijn ziekte. Als een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zich helemaal in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Alles waarop zijn zaad gekomen is, moet hij in water wassen. Het is tot de avond onrein. Als een man met zijn vrouw naar bed is geweest, moeten ze zich allebei in water wassen. Ze zijn allebei tot de avond onrein. Als een vrouw ongesteld is, dan is ze zeven dagen onrein. Ze moet zeven dagen apart wonen. Iedereen die haar aanraakt, is tot de avond onrein. Alles waarop ze in die periode zit of ligt, is onrein. Als iemand haar bed aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Als iemand iets aanraakt waarop ze gezeten of gelegen heeft, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Zelfs als iemand iets aanraakt dat ligt of staat op haar bed of op iets waarop ze zit, is hij tot de avond onrein. Als haar man met haar naar bed gaat, komt haar onreinheid op hem. Dan is ook hij zeven dagen onrein. Alles waarop hij ligt of zit, wordt onrein. Als een vrouw bloed verliest, terwijl het niet de tijd van haar maandelijkse ongesteldheid is, of als ze langer bloed verliest dan normaal, dan is ze al de tijd dat ze bloed verliest onrein. Net zoals wanneer ze ongesteld is. Alles waarop ze ligt of zit in de tijd dat ze bloed verliest, is onrein. Net zoals wanneer ze ongesteld is. Als iemand deze dingen aanraakt, wordt hij onrein. Hij moet zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. Maar als haar bloeding is gestopt, is ze zeven dagen daarna weer rein. Op de achtste dag moet ze met twee duiven naar de priester gaan, bij de ingang van de tent van ontmoeting. En de priester moet de ene duif als vergevings-offer offeren en de andere als brand-offer. Zo zal de priester aan Mij om vergeving voor haar vragen, vanwege haar onreine bloeding. Zo moeten jullie de Israëlieten rein maken van hun onreinheid. Want als ze bij mijn tent komen als ze nog onrein zijn, maken ze ook mijn tent onrein en zal Ik hen doden. Dit zijn de regels voor mannen die onrein zijn geworden doordat ze een geslachtsziekte hebben of doordat ze een zaadlozing hebben gehad, en voor vrouwen die ongesteld zijn of bloed verliezen en voor mannen die naar bed zijn geweest met een vrouw die ongesteld is."