Leviticus 8:4-13
Leviticus 8:4-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Mozes nu deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; en de vergadering werd verzameld aan de deur van de tent der samenkomst. Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te doen. En Mozes deed Aäron en zijn zonen naderen, en wies hen met dat water. Daar deed hij hem den rok aan, en gordde hem met den gordel, en trok hem den mantel aan; en deed hij hem den efod aan, en gordde dien met den kunstelijken riem des efods, en ombond hem daarmede. Voorts deed hij hem den borstlap aan, en voegde aan den borstlap de Urim en de Thummim. En hij zette den hoed op zijn hoofd; en aan den hoed boven zijn aangezicht zette hij de gouden plaat, de kroon der heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. Toen nam Mozes de zalfolie, en zalfde den tabernakel, en al wat daarin was, en heiligde ze. En hij sprengde daarvan op het altaar zevenmaal; en hij zalfde het altaar, en al zijn gereedschap, mitsgaders het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd van Aäron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. Ook deed Mozes de zonen van Aäron naderen, en trok hun rokken aan, en gordde hen met een gordel, en bond hun mutsen op, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
Leviticus 8:4-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen deed Mozes wat de HEERE hem geboden had, en de gemeenschap werd bijeengeroepen bij de ingang van de tent van ontmoeting. En Mozes zei tegen de gemeenschap: Dit is het woord dat de HEERE geboden heeft te doen. Daarna liet Mozes Aäron en zijn zonen naar voren komen, en waste hen met het water. Ook deed hij hem het onderkleed aan, bond hem de gordel om en trok hem het bovenkleed aan. Verder deed hij hem de efod aan, maakte die vast met de kunstige band van de efod, en bond hem die om. Vervolgens bevestigde hij de borsttas erop, en deed de urim en de tummim in de borsttas. Daarna zette hij de tulband op zijn hoofd, en bevestigde aan de voorkant van de tulband de gouden plaat, de heilige diadeem, zoals de HEERE Mozes geboden had. Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel met alles wat daarin was, en heiligde ze. Hij sprenkelde daarvan zeven keer op het altaar, en zalfde het altaar met alle bijbehorende voorwerpen, het wasvat en het bijbehorende voetstuk, om dat alles te heiligen. Vervolgens goot hij van de zalfolie op het hoofd van Aäron, en hij zalfde hem om hem te heiligen. Daarna liet Mozes de zonen van Aäron naderbij komen. Hij deed hun onderkleren aan, bond hun een gordel om en wikkelde hun hoofddoeken om, zoals de HEERE Mozes geboden had.
Leviticus 8:4-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Mozes deed, zoals de HERE hem geboden had, en de vergadering werd samengeroepen bij de ingang van de tent der samenkomst. Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit is het, wat de HERE geboden heeft te doen. En Mozes deed Aäron en zijn zonen naderen en wies hen met water; daarna deed hij hem het onderkleed aan, omgordde hem met de gordel, bekleedde hem met het opperkleed, deed de efod daarover, omgordde hem met de band van de efod en bond hem die om. Daarna deed hij hem het borstschild aan en legde in het borstschild de Urim en de Tummim. Vervolgens zette hij hem de tulband op het hoofd en bevestigde vóór op de tulband de gouden plaat, de heilige diadeem, zoals de HERE Mozes geboden had. Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel en alles wat daarin was en heiligde dat. Ook sprenkelde hij daarvan op het altaar, zevenmaal, en zalfde het altaar met al zijn toebehoren, benevens het wasbekken en zijn voetstuk, om ze te heiligen. Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd van Aäron, en hij zalfde hem om hem te heiligen. En Mozes deed de zonen van Aäron naderen, bekleedde hen met een onderkleed, omgordde hen met een gordel en bond hun hoofddoeken om, zoals de HERE Mozes geboden had.
Leviticus 8:4-13 Het Boek (HTB)
Daarop werden alle Israëlieten bijeengeroepen bij de ingang van de tabernakel. Mozes zei tegen hen: ‘Wat ik nu ga doen, heeft de HERE mij opgedragen.’ Toen liet hij Aäron en zijn zonen naar voren komen en waste hen met water. Hij kleedde Aäron met het onderkleed, de ceintuur en de bovenmantel en hing het priesterkleed met de prachtig geweven gordel om zijn schouders. Daarna deed hij hem de borsttas om en plaatste de orakelstenen, de Urim en de Tummim, in de buidel. Op Aärons hoofd zette hij de heilige tulband met de gouden plaat er voorop, precies zoals de HERE het hem had opgedragen. Toen nam Mozes de zalfolie en sprenkelde ervan op de tabernakel en op elk voorwerp dat zich erin bevond, zodat het werd geheiligd. Het altaar besprenkelde hij zevenmaal en ook de onderdelen van het altaar en het wasvat met het voetstuk werden besprenkeld en daardoor geheiligd. Toen goot hij de zalfolie over het hoofd van Aäron om hem te heiligen, dat wil zeggen: af te zonderen en te wijden voor zijn taak. Daarna hing Mozes de zonen van Aäron de mantels om met de gordels en de hoofddoeken, zoals de HERE hem had opgedragen.
Leviticus 8:4-13 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Het hele volk kwam naar de ingang van de tent van ontmoeting. Toen zei Mozes tegen hen: "Wat we nu gaan doen, is een bevel van de Heer." Hij liet Aäron en zijn zonen dichterbij komen en waste hen met water. Daarna deed hij Aäron het onderkleed aan, maakte de gordel vast, trok hem het [ blauwe ] overkleed aan, deed het priesterschort daarover en maakte de gordel van het priesterschort vast. Daarna maakte hij de borsttas vast en legde de Urim en de Tummim daarin. Hij zette hem de tulband op het hoofd. Hij maakte daarop aan de voorkant de gouden plaat vast, de heilige diadeem, zoals de Heer het Mozes bevolen had. Toen nam Mozes de zalf-olie en zalfde de tent en alles wat daarin was. Zo maakte hij die klaar voor het werk voor de Heer. Ook sprenkelde hij zeven keer zalf-olie op het altaar met alles wat erbij hoorde en op de waskom en het voetstuk van de waskom. Zo maakte hij ze klaar voor het werk voor de Heer. Daarna goot hij zalf-olie over het hoofd van Aäron om hem zo klaar te maken om de Heer te dienen. Daarna liet Mozes de zonen van Aäron dichterbij komen, trok hun de linnen kleren aan, deed hun een gordel om en zette de mutsen op hun hoofd – zoals de Heer het Mozes bevolen had.