Lucas 15:31-32
Lucas 15:31-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Doch hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe. Wij moesten feestvieren en vrolijk zijn, want uw broeder hier was dood en is levend geworden, hij was verloren en is gevonden.
Lucas 15:31-32 Het Boek (HTB)
“Maar jongen,” zei de vader, “jij en ik zijn altijd samen. Alles wat van mij is, is van jou. Wij kunnen niet anders dan feestvieren. Het is je eigen broer. Hij was dood en is weer levend geworden. We waren hem kwijt en hebben hem nu terug.” ’
Lucas 15:31-32 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden.
Lucas 15:31-32 Herziene Statenvertaling (HSV)
En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden.
Lucas 15:31-32 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar de vader zei tegen hem: 'Jongen, jij bent altijd bij mij. En alles wat van mij is, is van jou! Maar nu moeten we feestvieren en vrolijk zijn. Want je broer was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug.' "