Lucas 19:20-26
Lucas 19:20-26 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En een ander kwam, zeggende: Heer, zie hier uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had; Want ik vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid hebt. Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen? En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft tien ponden. Want ik zeg u, dat een iegelijk, die heeft, zal gegeven worden; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft.
Lucas 19:20-26 Herziene Statenvertaling (HSV)
En een ander kwam en zei: Heer, zie uw pond, dat ik had weggelegd in een zweetdoek. Want ik was bevreesd voor u, omdat u een streng mens bent. U neemt wat u niet uitgezet hebt en u maait wat u niet gezaaid hebt. Maar hij zei tegen hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte dienaar. U wist dat ik een streng mens ben en dat ik neem wat ik niet uitgezet heb, en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt u mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan zou ik het ook bij mijn komst met rente hebben kunnen opeisen. En hij zei tegen hen die bij hem stonden: Neem dat pond van hem af en geef het aan hem die de tien ponden heeft. Zij zeiden dan tegen hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Want ik zeg u dat aan eenieder die heeft, gegeven zal worden. Maar van hem die niet heeft, zal ook afgenomen worden wat hij heeft.
Lucas 19:20-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En de volgende kwam en zeide: Heer, hier is uw pond, dat ik in een doek weggeborgen en bewaard heb. Want ik was bang voor u, omdat gij een streng mens zijt; gij neemt weg wat gij niet hebt uitgezet en gij maait wat gij niet gezaaid hebt. Hij zeide tot hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte slaaf. Gij wist, dat ik een streng mens ben, die wegneemt wat ik niet heb uitgezet en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet bij de bank gegeven? Dan zou ik het bij mijn komst met rente opgevraagd hebben. En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt hem het pond af en geeft het hem, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Ik zeg u, aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden, en hem, die niet heeft, zal ontnomen worden ook wat hij heeft.
Lucas 19:20-26 Het Boek (HTB)
Maar de derde man bracht alleen maar het geld terug waarmee hij was begonnen. “Ik heb het in een doek gedaan en goed bewaard,” zei hij. “Ik was bang dat ik mijn winst aan u zou moeten afdragen. U bent immers een hard man. U neemt wat u niet hebt verdiend. U laat anderen voor u werken.” De koning antwoordde: “Ben ik hard? Nu, dat zul je dan ook merken! Je bent een slechte medewerker. Als je zo goed weet hoe ik ben, waarom heb je het geld dan niet op de bank gezet? Dan zou ik het nog met rente hebben teruggekregen.” Tegen de lijfwacht zei hij: “Neem hem het geld af en geef het aan de man die de meeste winst heeft gemaakt.” “Maar koning,” antwoordden ze, “die heeft toch al genoeg.” “Ja,” zei de koning, “zo is het nu eenmaal. Wie veel heeft, krijgt er meer bij. Wie weinig heeft, raakt ook dat beetje nog kwijt.
Lucas 19:20-26 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De volgende kwam en zei: 'Heer, hier is het pond dat u mij had gegeven. Ik heb het in een doek gestopt en zo bewaard. Want ik was bang voor u omdat u zo streng bent. U neemt wat u niet heeft weggelegd en u maait waar u niet heeft gezaaid.' De edelman zei tegen hem: 'Ik zal je veroordelen met de woorden van je eigen mond, jij slechte dienaar! Je zegt dat ik streng ben. Je zegt dat ik neem wat ik niet heb weggelegd en dat ik maai wat ik niet heb gezaaid. Als je dat wist, waarom heb je mijn geld dan niet naar de bank gebracht? Dan had ik het nu met rente kunnen ophalen.' En hij zei tegen de mensen die bij hem stonden: 'Neem hem het geld af. Geef het aan de man die tien ponden heeft.' Ze antwoordden hem: 'Heer, maar hij heeft al tien ponden.' " Jezus zei: "Ik zeg jullie dat iedereen die heeft, nog meer zal krijgen. Maar van iedereen die niet heeft, zal worden afgenomen ook wat hij wel heeft.