Mattheüs 13:24-35
Mattheüs 13:24-35 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg. Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid? En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen? Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. Laat ze beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur. Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is ‘t het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken. Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. Al deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet. Opdat vervuld zou worden, wat gesproken is door den profeet, zeggende: Ik zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld.
Mattheüs 13:24-35 Herziene Statenvertaling (HSV)
Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker. Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe, en ging weg. Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het onkruid tevoorschijn. De dienaren van de heer des huizes gingen naar hem toe en zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan dit onkruid vandaan? Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De dienaren zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het verzamelen? Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid niet misschien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt. Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur. Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken. Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en in drie maten meel verborg, totdat het helemaal doorzuurd was. Al deze dingen sprak Jezus tot de menigte door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet, opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, toen hij zei: Ik zal Mijn mond opendoen met gelijkenissen; Ik zal over dingen spreken die verborgen waren vanaf de grondlegging van de wereld.
Mattheüs 13:24-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur. Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het volgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen. Nog een gelijkenis sprak Hij tot hen: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welke een vrouw nam en in drie maten meel deed, totdat het geheel doorzuurd was. Dit alles zeide Jezus in gelijkenissen tot de scharen en zonder gelijkenis zeide Hij niets tot hen, opdat vervuld zou worden het woord, gesproken door de profeet, toen hij zeide: Ik zal mijn mond opendoen met gelijkenissen, Ik zal verkondigen wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven is.
Mattheüs 13:24-35 Het Boek (HTB)
Jezus vertelde nog een gelijkenis. ‘U kunt zich het Koninkrijk van de hemelen ook zo voorstellen. Een boer zaaide goed graan op zijn land. Maar op een nacht, terwijl iedereen sliep, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen het graan. Toen het graan begon te groeien, schoot ook het onkruid op. De knechten gingen naar de boer toe en zeiden: “Het veld waar u dat goede graan hebt gezaaid, staat vol onkruid!” “Dat heeft een vijand gedaan,” zei hij. “Zullen wij het onkruid ertussen uittrekken?” vroegen zij. “Nee,” antwoordde de boer. “Want dan trekken jullie het jonge graan ook mee. Laat ze maar samen opgroeien tot de oogst. Dan zal ik tegen de maaiers zeggen dat zij eerst het onkruid bijeen moeten halen en verbranden. Daarna kunnen zij het graan in de schuur brengen.” ’ Jezus vertelde ook deze gelijkenis: ‘Het Koninkrijk van de hemelen is net een mosterdzaadje dat in de grond wordt gestopt. Het is het kleinste zaadje dat er is, maar het wordt wel een van de grootste struiken, een boom zelfs: de vogels kunnen in zijn takken schuilen.’ Hij vertelde nog een andere gelijkenis: ‘Het Koninkrijk van de hemelen is net als de gist waarvan een vrouw een beetje in een hoop meel doet, en na een tijdje is het deeg door en door gegist.’ Telkens wanneer Jezus de mensen toesprak, vertelde Hij gelijkenissen, dat zijn verhalen met een diepere betekenis. Hij gebruikte voortdurend voorbeelden om duidelijk te maken wat Hij bedoelde. Een van de profeten had al gezegd: ‘Ik wil door middel van voorbeelden spreken en vertellen wat van het begin van de wereld af geheim is gebleven.’
Mattheüs 13:24-35 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jezus vertelde hun nog iets in de vorm van een verhaal. Hij zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een boer die goed zaad had gezaaid in zijn akker. Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand. Hij zaaide onkruid over het gezaaide graan heen. Daarna ging hij weg. Toen kwam het graan op en er groeiden graankorrels aan. Maar ook het onkruid kwam tevoorschijn. De knechten gingen naar de boer en zeiden tegen hem: 'U had toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe kan het dan dat er zoveel onkruid staat?' Hij zei tegen hen: 'Dat heeft een vijand gedaan.' De knechten zeiden tegen hem: 'Wilt u dat we het onkruid eruit trekken?' Hij zei: 'Nee, want als jullie het onkruid eruit trekken, trekken jullie misschien per ongeluk ook het graan eruit. Laat het maar samen opgroeien tot de oogst. Bij het oogsten zal ik tegen de maaiers zeggen: 'Haal eerst het onkruid eruit. Bind het samen tot bossen en verbrand het. Maar breng het graan in mijn schuur.' " Jezus vertelde hun nog meer in de vorm van een verhaal. Hij zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een mosterdzaadje. Iemand plant dat zaadje in zijn akker. Het is maar een heel klein zaadje. Maar uiteindelijk wordt het een plant die groter is dan alle andere tuinkruiden: het wordt een boom. In die boom kunnen de vogels hun nesten bouwen." Hij vertelde hun nog meer in de vorm van een verhaal: "Je kan het Koninkrijk van God ook vergelijken met een beetje gist dat door een vrouw in een grote hoeveelheid deeg werd gedaan. Door dat kleine beetje gist, gistte al het deeg." Jezus vertelde alles aan de grote groepen mensen in de vorm van verhalen. Hij vertelde hun niets op een andere manier. Zo gebeurde wat een profeet vroeger al had gezegd: 'Ik zal in de vorm van verhalen tot hen spreken. Zo zal Ik bekend maken wat vanaf het begin van de wereld nog geheim gehouden was.'