Mattheüs 13:31-32
Mattheüs 13:31-32 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is ‘t het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.
Mattheüs 13:31-32 Herziene Statenvertaling (HSV)
Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken.
Mattheüs 13:31-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het volgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen.
Mattheüs 13:31-32 Het Boek (HTB)
Jezus vertelde ook deze gelijkenis: ‘Het Koninkrijk van de hemelen is net een mosterdzaadje dat in de grond wordt gestopt. Het is het kleinste zaadje dat er is, maar het wordt wel een van de grootste struiken, een boom zelfs: de vogels kunnen in zijn takken schuilen.’
Mattheüs 13:31-32 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jezus vertelde hun nog meer in de vorm van een verhaal. Hij zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een mosterdzaadje. Iemand plant dat zaadje in zijn akker. Het is maar een heel klein zaadje. Maar uiteindelijk wordt het een plant die groter is dan alle andere tuinkruiden: het wordt een boom. In die boom kunnen de vogels hun nesten bouwen."