Marcus 1:32-39
Marcus 1:32-39 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld, en van den duivel bezeten waren. En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur. En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar. En Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd. En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen. En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galiléa, en wierp de duivelen uit.
Marcus 1:32-39 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen het nu avond geworden was en de zon onderging, brachten ze bij Hem allen die er slecht aan toe waren, en hen die door demonen bezeten waren. En heel de stad had zich verzameld bij de deur. En Hij genas er velen, die er door allerlei ziekten slecht aan toe waren, en dreef veel demonen uit, en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. En 's morgens vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf Zich naar een eenzame plaats, en bad daar. En Simon en die bij hem waren, gingen Hem achterna, en toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij tegen Hem: Iedereen zoekt U! En Hij zei tegen hen: Laten wij naar de naburige plaatsen gaan, opdat Ik ook daar predik, want daarvoor ben Ik uitgegaan. En Hij predikte in hun synagogen door heel Galilea en dreef de demonen uit.
Marcus 1:32-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen het nu avond werd en de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die ernstig ongesteld waren, en de bezetenen. En de gehele stad was te hoop gelopen bij de deur. En Hij genas velen, die ernstig ongesteld waren door allerlei ziekten, en vele boze geesten dreef Hij uit en Hij liet de geesten niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. En vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten en Hij ging heen naar een eenzame plaats en bad aldaar. Maar Simon en die met hem waren, gingen Hem achterna, en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoeken U. En Hij zeide tot hen: Laten wij elders heengaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. En Hij ging prediken in hun synagogen in geheel Galilea, en de boze geesten dreef Hij uit.
Marcus 1:32-39 Het Boek (HTB)
Die avond na zonsondergang bracht men alle zieken en bezetenen bij Hem. Veel nieuwsgierigen waren te hoop gelopen en voor het huis was het een drukte van belang. Jezus genas heel veel mensen, wat voor ziekte ze ook hadden. Uit vele anderen verjoeg Hij de boze geesten. Hij liet niet toe dat die boze geesten iets zeiden, want zij wisten wie Hij was. Op een morgen stond Jezus voor dag en dauw op en ging alleen naar een stil plekje om te bidden. Later gingen Simon en de anderen Hem achterna. Toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij: ‘Iedereen is op zoek naar U.’ Maar Hij antwoordde: ‘Kom, wij gaan naar andere dorpen en steden hier in de buurt. Dan kan Ik de mensen daar ook over het goede nieuws van God vertellen. Daarvoor ben Ik immers gekomen.’ Zo reisde Hij heel Galilea door en sprak overal in de synagogen. Uit vele mensen verjoeg Hij boze geesten.
Marcus 1:32-39 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen het avond werd en de zon onderging, brachten de mensen iedereen naar Hem toe die erg ziek was of in wie een duivelse geest zat. Alle bewoners van de stad stonden dicht op elkaar bij de deur. En Hij genas heel veel mensen die erg ziek waren van allerlei ziekten. Ook joeg Hij uit veel mensen duivelse geesten weg. En Hij verbood de geesten om te zeggen wie Hij was. 's Morgens heel vroeg, toen het eigenlijk nog nacht was, ging Jezus naar buiten. Hij ging naar een eenzame plek om te bidden. Maar Simon en de andere mensen die bij hem waren, gingen Hem achterna. Ze vonden Hem en zeiden tegen Hem: "Iedereen zoekt U!" Hij zei tegen hen: "Laten we naar de dorpen in de omgeving gaan. Ik wil ook daar het goede nieuws aan de mensen vertellen. Want daarvoor ben Ik gestuurd." Zo ging Hij in heel Galilea in de synagogen het goede nieuws vertellen. En Hij joeg heel veel duivelse geesten weg uit de mensen.