Nehemia 13:1-2
Nehemia 13:1-2 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Te dien dage werd er gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid; Omdat zij den kinderen Israëls niet waren tegengekomen met brood en met water, ja, Bileam tegen hen gehuurd hadden, om hen te vloeken, hoewel onze God den vloek omkeerde in een zegen.
Nehemia 13:1-2 Herziene Statenvertaling (HSV)
Op die dag werd er voorgelezen uit het boek van Mozes voor de oren van het volk. Daarin werd voorgeschreven bevonden dat een Ammoniet of een Moabiet tot in eeuwigheid niet in de gemeente van God mocht komen, omdat zij de Israëlieten niet met brood en water tegemoetgekomen waren, en men Bileam tegen hen had ingehuurd om hen te vervloeken; onze God had de vloek echter veranderd in zegen.
Nehemia 13:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Te dien dage werd uit het boek van Mozes voorgelezen ten aanhoren van het volk, en men vond daarin geschreven, dat geen Ammoniet of Moabiet ooit in de gemeente Gods mocht komen, omdat zij de Israëlieten niet met brood en met water waren tegemoet gekomen en tegen hen Bileam gehuurd hadden om hen te vervloeken; maar onze God veranderde de vervloeking in een zegen.
Nehemia 13:1-2 Het Boek (HTB)
In die tijd werd het volk voorgelezen uit de wetten van Mozes. Zij ontdekten daarin de bepaling dat Ammonieten en Moabieten zich niet bij de gemeenschap van God mochten aansluiten. De reden van dit verbod was dat zij destijds het volk Israël geen gastvrijheid hadden betoond. Zij hadden zelfs iets veel ergers gedaan: zij hadden Bileam gehuurd om Israël te vervloeken, maar onze God had de vervloeking in een zegen veranderd.
Nehemia 13:1-2 BasisBijbel (BB)
In die tijd werd er aan het hele volk voorgelezen uit het boek van Mozes. Toen ontdekten ze ook dat Ammonieten en Moabieten nooit in de gemeente van God zouden mogen komen. Want toen Israël in de woestijn was, hadden zij de Israëlieten geen brood en water willen geven. Maar ze hadden Bileam gehuurd om hen te vervloeken. Maar onze God had die vervloeking in een zegen veranderd.