Numeri 14:35-38
Numeri 14:35-38 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ík, de HEERE, heb gesproken: Voorwaar, Ik zal dit doen met heel deze boosaardige gemeenschap, die tegen Mij samenspant. Zij zullen in deze woestijn omkomen, ja, zij zullen er sterven! En de mannen die Mozes uitgestuurd had om het land te verkennen, en die, teruggekeerd, heel de gemeenschap tegen hem hadden doen morren door over het land een kwaad gerucht te laten uitgaan, die mannen, die over dat land een kwaad gerucht hadden laten uitgaan, stierven ten gevolge van een plaag, voor het aangezicht van de HEERE. Maar van de mannen die eropuit gegaan waren om het land te verkennen, bleven Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, in leven.
Numeri 14:35-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik, de HERE, heb het gesproken. Ik zal dit zeker doen aan heel deze boze vergadering, die tegen Mij samenspant. In deze woestijn zullen zij hun einde vinden en daar zullen zij sterven. De mannen nu, die Mozes uitgezonden had om het land te verspieden, en die, toen zij teruggekomen waren, de gehele vergadering tegen hem hadden doen morren door een kwaad gerucht over het land te verspreiden, deze mannen, die een kwaad gerucht over het land verspreid hadden, stierven door een plaag voor het aangezicht des HEREN. Maar van die mannen die uitgegaan waren om het land te verspieden, bleven Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, in leven.
Numeri 14:34-38 Het Boek (HTB)
Omdat de spionnen veertig dagen in het land waren, moet u veertig jaar in de woestijn rondzwerven. Voor elke dag één jaar met op uw schouders de last van uw zonden. Dan zult u zien wat het betekent dat Ik ú de rug toekeer.” Ik, de HERE, heb gesproken. Ieder die tegen Mij heeft samengezworen, zal in deze woestijn de dood vinden.’ De tien verspieders die met hun verhalen het volk hadden aangezet tot opstand tegen de HERE, stierven onder de ogen van de HERE. Van de twaalf verspieders bleven alleen Jozua en Kaleb in leven.
Numeri 14:35-38 BasisBijbel (BB)
Ik, de Heer, heb gesproken. Dit is wat Ik ga doen met dit slechte volk dat in zijn geheel ongehoorzaam aan Mij is. In deze woestijn zullen ze sterven." En de Heer doodde de mannen die door Mozes waren gestuurd om het land te verkennen en die daarna praatjes rondstrooiden over het land. Want door hun slechte berichten was het hele volk gaan mopperen en klagen. De Heer doodde hen door een ziekte. Alleen de verkenners Jozua en Kaleb bleven in leven.
Numeri 14:35-38 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen daar sterven! En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen hem hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over dat land voortbrengende; Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat land voortgebracht hadden, stierven door een plaag, voor het aangezicht des HEEREN. Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden.