Numeri 17:3-13
Numeri 17:1-13 Het Boek (HTB)
Daarop zei de HERE tegen Mozes: ‘Zeg tegen het volk Israël dat ieder stamhoofd een houten staf met zijn naam erin gegraveerd bij u moet brengen. Aärons naam moet op de staf van de stam Levi worden geschreven. Plaats deze staven in het Heilige der Heiligen in de tabernakel, waar Ik u altijd ontmoet voor de ark. Ik zal deze gebruiken om de man aan te wijzen die Ik heb gekozen, zijn staf zal tot bloei komen. Zo zal Ik de klachten van de Israëlieten tot zwijgen brengen!’ Mozes gaf deze woorden aan de Israëlieten door en ieder van de twaalf leiders (ook Aäron) bracht hem een staf. Hij plaatste de staven voor de HERE in het Heilige der Heiligen in de tabernakel en toen hij de volgende dag weer ging kijken, vond hij Aärons staf, die van de stam Levi, met bloesems en rijpe amandelen eraan! Toen Mozes de staven naar buiten bracht om ze aan de anderen te laten zien, keken ze ongelovig naar de bloeiende staf. Alle leiders, behalve Aäron, namen hun staf terug. De HERE droeg Mozes op de staf van Aäron voor de ark te plaatsen als herinnering aan de rebellie van de Israëlieten. ‘Zo moet u een einde maken aan hun opstandigheid tegen Mij, zodat zij niet sterven,’ zei de HERE. Mozes deed wat de HERE hem opdroeg. Maar de Israëlieten zeiden tegen Mozes: ‘Wij sterven straks allemaal. Iedereen die in de buurt van de tabernakel komt, sterft. Moeten wij hier dan allemaal omkomen?’
Numeri 17:3-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Doch Aärons naam zult gij schrijven op den staf van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van het huis hunner vaderen. En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. En het zal geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israëls tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; Aärons staf was ook onder hun staven. En Mozes legde deze staven weg, voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet, Aärons staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen. Toen bracht Mozes al deze staven uit, van voor het aangezicht des HEEREN, tot al de kinderen Israëls; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aäron weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken voor de wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van hun murmureringen tegen Mij, dat zij niet sterven. En Mozes deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. Toen spraken de kinderen Israëls tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen vergaan! Al wie enigszins nadert tot den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan den geest gevende verdaan worden?
Numeri 17:3-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar de naam van Aäron moet u schrijven op de staf van Levi, want één staf moet er zijn voor het hoofd van hun families. En u moet ze neerleggen in de tent van ontmoeting, vóór de getuigenis, waar Ik u ontmoeten zal. En het zal gebeuren dat de staf van de man die Ik verkies, in bloei zal staan. En Ik zal het gemor van de Israëlieten over Mij, waarmee zij tegen u morden, tot zwijgen brengen. Mozes sprak tot de Israëlieten en al hun leiders gaven hem een staf, voor elke leider één staf, naar hun families, twaalf staven. De staf van Aäron was ook onder hun staven. En Mozes legde de staven neer voor het aangezicht van de HEERE, in de tent van de getuigenis. De volgende dag gebeurde het, toen Mozes in de tent van de getuigenis kwam, dat, zie, de staf van Aäron voor het huis van Levi in bloei stond. Hij bracht bloesem voort en bloeiende bloemen, en droeg amandelen. Toen bracht Mozes al deze staven van voor het aangezicht van de HEERE naar buiten, naar al de Israëlieten. En zij zagen het, en namen elk hun staf. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Breng de staf van Aäron terug vóór de getuigenis, om hem te bewaren, als teken voor de opstandigen. En u zult een einde maken aan hun gemor over Mij, opdat zij niet sterven. Mozes deed het. Zoals de HEERE hem geboden had, zo deed hij. En de Israëlieten spraken tot Mozes: Zie, wij geven de geest, wij komen om, wij komen allen om! Al wie ook maar naderbij komt tot de tabernakel van de HEERE, zal sterven; moeten wij soms allemaal de geest geven?
Numeri 17:3-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
maar de naam van Aäron zult gij op de staf van Levi schrijven, want één staf dient voor het hoofd van hun stam. Dan zult gij deze nederleggen in de tent der samenkomst vóór de getuigenis, waar Ik met u pleeg samen te komen. En de man die Ik verkies, diens staf zal bloeien; zo zal Ik het gemor, waarmee de Israëlieten tegen u morren, tot zwijgen brengen, zodat Ik het niet meer hoor. Nadat nu Mozes tot de Israëlieten gesproken had, gaven al hun vorsten hem voor iedere vorst één staf, naar hun stammen twaalf staven, en de staf van Aäron was onder hun staven. Mozes nu legde de staven neer vóór het aangezicht des HEREN in de tent der getuigenis. Toen Mozes de volgende dag de tent der getuigenis binnenging, zie, de staf van Aäron, voor het huis van Levi, bloeide; hij had bloesem voortgebracht, bloemen gedragen en amandelen doen rijpen. Toen Mozes al de staven van vóór het aangezicht des HEREN tot al de Israëlieten naar buiten bracht, zagen zij het en namen ieder zijn staf. En de HERE zeide tot Mozes: Breng de staf van Aäron terug vóór de getuigenis, om bewaard te worden tot een teken voor de wederspannigen, zodat gij aan hun gemor een einde maakt en Ik het niet meer hoor, opdat zij niet sterven. En Mozes deed het: zoals de HERE hem geboden had, deed hij. De Israëlieten immers hadden tot Mozes gezegd: Zie wij geven de geest, wij komen om, wij komen allen om. Al wie ook maar nadert tot de tabernakel des HEREN, zal sterven. Moeten wij dan tot de laatste man de geest geven?
Numeri 17:3-13 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De naam van Aäron moet je op de staf van de stam van Levi schrijven. Want van elke stam moet er één staf zijn. Leg ze allemaal in de tent van ontmoeting, bij de kist van het verbond. Daar zal Ik naar jullie toe komen. De staf van de man die Ik uitkies, zal gaan bloeien. Zo zal Ik een einde maken aan het gemopper en geklaag tegen jullie. Want eigenlijk mopperen en klagen ze tegen Míj." Toen Mozes dit aan de Israëlieten verteld had, gaven al hun leiders hem één staf. Van elke stam kreeg hij één staf, twaalf staven in totaal. De staf van Aäron was er ook bij. Mozes legde ze neer bij de Heer, in de tent van het verbond. Toen Mozes de volgende dag naar binnen ging, bloeide de staf van Aäron van de stam van Levi. Er waren knoppen en bloemen aan gekomen en er zaten amandelen aan. Mozes bracht alle staven uit de tent naar buiten, zodat iedereen kon zien wat er was gebeurd. Toen nam iedereen zijn eigen staf weer terug. En de Heer zei tegen Mozes: "Leg de staf van Aäron weer bij de kist van het verbond. Bewaar hem daar als een teken voor de mensen die niet naar Mij willen luisteren. Zo maak Ik een eind aan hun gemopper tegen Mij. Want anders zal Ik hen doden." Mozes deed wat de Heer tegen hem gezegd had. Dit gebeurde omdat de Israëlieten tegen hem hadden gemopperd: 'Kijk eens, we gaan allemaal dood! Allemaal! Iedereen die in de buurt van de Heer komt, sterft! Straks zijn we allemaal dood!'