Filippenzen 1:3-11
Filippenzen 1:3-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik dank mijn God, zo dikwijls als ik uwer gedenk. (Te allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende) Over uw gemeenschap aan het Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe; Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus; Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in mijn hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en in mijn verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt. Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen van Jezus Christus. En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen; Opdat gij beproeft de dingen, die daarvan verschillen, opdat gij oprecht zijt, en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus; Vervuld met vruchten der gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God.
Filippenzen 1:3-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik dank mijn God, telkens wanneer ik aan u denk – in elk gebed van mij voor u allen bid ik altijd met blijdschap – vanwege uw gemeenschap aan het Evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. Het is immers voor mij terecht dat ik dit van u allen denk, omdat ik u allen in mijn hart heb als deelgenoten van mijn genade, zowel in mijn gevangenschap als in de verdediging en bevestiging van het Evangelie. Want God is mijn Getuige hoe vurig ik naar u allen verlang, met de innige gevoelens van Jezus Christus. En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God.
Filippenzen 1:3-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk; immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen met blijdschap, wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. Zó van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende genade. God toch is mijn getuige, hoezeer ik met de ontferming van Christus Jezus naar u allen verlang. En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God.
Filippenzen 1:3-11 Het Boek (HTB)
Telkens als ik aan u denk, dank ik God. Als ik voor u bid, is mijn hart vol vreugde over de geweldige medewerking die u hebt gegeven aan het bekendmaken van het goede nieuws, vanaf de dag dat u het voor het eerst hoorde tot nu toe. Ik ben er zeker van dat God op de grote dag van Christus Jezus het goede werk dat Hij onder u begonnen is, zal voltooien. Het spreekt eigenlijk vanzelf dat ik zo over u denk, want u hebt een bijzondere plaats in mijn hart. Immers, of ik nu gevangen zit of in vrijheid het geloof in Jezus Christus verdedig en verkondig, u deelt mee in de genade die God mij bewijst. God weet hoe ik naar u verlang met de liefde van Christus Jezus. Ik bid dat u meer en meer van liefde zult overvloeien, zodat u een diep geloof en inzicht in de dingen van God zult krijgen. Ik wil dat u scherp kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver zijn, zonder dat er iets op u aan te merken is, en zal uit heel uw doen en laten blijken dat u, dankzij Jezus Christus, Gods wil doet. Daarvoor moet God geëerd en geprezen worden.
Filippenzen 1:3-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Elke keer als ik aan jullie denk, dank ik mijn God. Altijd als ik voor jullie bid, ben ik blij over jullie. Want jullie hebben het goede nieuws geloofd vanaf de eerste dag [ dat jullie het hoorden ]. En jullie geloven het nog steeds. God is in jullie een goed werk begonnen. En ik weet zeker dat Hij dat werk ook zal afmaken. Hij zal met jullie bezig blijven, totdat Jezus Christus terugkomt. Het is voor mij heel vanzelfsprekend om zo over jullie te denken. Dat komt doordat jullie en ik heel veel van elkaar houden. Want ik weet dat de liefde van God die in mij is, ook in jullie is. Want jullie zijn één met mij, nu ik gevangen zit en ik mij [ bij de keizer ] moet verdedigen en ik moet uitleggen wat ik precies geloof. God weet dat ik er met de liefde van Christus naar verlang om jullie weer te zien. Ik bid dat jullie liefde aldoor zal blijven groeien. Want daardoor zal ook jullie wijsheid groeien. Dan zullen jullie de dingen van God steeds beter begrijpen. Jullie zullen steeds beter gaan zien welke dingen werkelijk belangrijk zijn. Daardoor zullen jullie zuiver en volmaakt zijn op de dag dat Christus terugkomt. Dan zal aan jullie te zien zijn hoe God jullie heeft veranderd sinds Hij jullie heeft vrijgesproken van schuld. En dat allemaal dankzij Jezus Christus. Daardoor zullen de mensen God eren en prijzen.