Psalmen 137:3-4
Psalmen 137:3-4 Het Boek (HTB)
omdat onze bewakers wilden dat wij zouden zingen. Ondanks dat zij ons sloegen, wilden zij een vrolijk lied horen. ‘Vooruit,’ zeiden zij, ‘zing eens een lied over Jeruzalem!’ Maar hoe kunnen wij nu in een vreemd land een lied voor de HERE zingen?
Psalmen 137:3-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions; Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?
Psalmen 137:3-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zij die ons gevangenhielden, daar woorden van een lied van ons verlangden, en wie ons omvergeworpen hadden, blijdschap: Zing voor ons een van de liederen van Sion! zeiden wij: Hoe zouden wij een lied van de HEERE zingen in een vreemd land?
Psalmen 137:3-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
want daar begeerden zij die ons gevangen hielden, van ons een lied, en zij die ons mishandelden, vreugdebetoon: Zingt ons een der liederen van Sion. Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond?
Psalmen 137:3-4 BasisBijbel (BB)
De mensen die ons gevangen hielden, wilden dat we voor hen zongen. De mensen die ons mishandelden, wilden dat we vrolijk deden. Ze zeiden: "Zing eens voor ons een lied uit Jeruzalem." Maar hoe zouden we in een vreemd land een lied voor de Heer kunnen zingen?