Psalmen 22:12-31

Psalmen 22:12-31 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper. Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren van Basan hebben mij omringd. Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw. Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods. Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij. Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad. Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds. Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen. Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in het midden der gemeente zal ik U prijzen. Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israël! Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep. Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven. Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden. Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de heidenen. Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. Het zaad zal Hem dienen; het zal den Heere aangeschreven worden tot in geslachten.

Psalmen 22:12-31 Herziene Statenvertaling (HSV)

Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij; er is immers geen helper. Vele stieren hebben mij omringd, sterke stieren van Basan hebben mij omsingeld. Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd als een verscheurende en brullende leeuw. Als water ben ik uitgestort, ontwricht zijn al mijn beenderen; mijn hart is als was, het is gesmolten diep in mijn binnenste. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; U legt mij in het stof van de dood. Want honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord. Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; en zij, zij zien het aan, zij kijken naar mij. Zij verdelen mijn kleding onder elkaar en werpen het lot om mijn gewaad. Maar U, HEERE, blijf niet ver weg; mijn sterkte, kom mij spoedig te hulp. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame ziel van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw en van de hoorns van de wilde ossen. Ja, U hebt mij verhoord. Ik zal Uw Naam mijn broeders vertellen, in het midden van de gemeente zal ik U loven. U die de HEERE vreest, loof Hem; alle nakomelingen van Jakob, vereer Hem; wees bevreesd voor Hem, alle nakomelingen van Israël. Want Hij heeft de ellendige in zijn ellende niet veracht en niet verafschuwd; Hij heeft Zijn aangezicht niet voor hem verborgen, maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep. Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente, mijn geloften zal ik nakomen in bijzijn van wie Hem vrezen. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; wie de HEERE zoeken, zullen Hem loven. Uw hart zal voor eeuwig leven. Alle einden der aarde zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren: alle geslachten van de heidenvolken zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen. Want het koningschap is van de HEERE, Hij heerst over de heidenvolken. Alle groten der aarde zullen eten en zich neerbuigen. Allen die in het stof neerdalen en hun ziel niet in het leven kunnen behouden, zullen voor Zijn aangezicht neerbukken. Het nageslacht zal Hem dienen, en aan de Heere toegeschreven worden tot in generaties.

Psalmen 22:12-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Wees dan niet verre van mij, want nabij is de nood, en er is geen helper. Vele stieren hebben mij omringd, buffels van Basan hebben mij omsingeld; zij sperren hun muil tegen mij open – een verscheurende, brullende leeuw. Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Maar Gij, HERE, wees niet verre; mijn sterkte, haast U mij ter hulpe. Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw, en van de horens der woudossen. Gij hebt mij geantwoord! Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen. Gij, die de HERE vreest, looft Hem, verheerlijkt Hem, gij ganse nageslacht van Jakob, en hebt ontzag voor Hem, gij ganse nageslacht van Israël. Want Hij heeft niet veracht noch versmaad de ellende van de ellendige, en zijn aangezicht niet voor hem verborgen, maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep. Van U komt mijn lof in een grote gemeente, mijn geloften zal ik betalen in de tegenwoordigheid van wie Hem vrezen. De ootmoedigen zullen eten en verzadigd worden, wie de HERE zoeken, zullen Hem loven, uw hart leve op, voor immer. Alle einden der aarde zullen het gedenken en zich tot de HERE bekeren; alle geslachten der volken zullen zich nederbuigen voor uw aangezicht. Want het koninkrijk is des HEREN, Hij is heerser over de volken. Alle welgedanen der aarde eten en aanbidden; voor Hem knielen allen die in het stof nederdalen, en wie zijn ziel niet in leven kan houden. Het nakroost zal Hem dienen, er zal van de Here verteld worden aan het komende geslacht

Psalmen 22:12-31 Het Boek (HTB)

Laat er dan niet zoʼn afstand zijn tussen U en mij, want ik zit diep in de problemen en geen mens helpt mij. Ik sta midden tussen een hele groep stieren en ben omsingeld door buffels van Basan. Zij brullen tegen mij, met wijd geopende bekken. Het lijken verscheurende, brullende leeuwen. Ik voel mij als water dat wegloopt, al mijn beenderen zijn ontwricht. Mijn hart lijkt op gesmolten was, ik voel het bijna niet meer kloppen. Mijn keel is uitgedroogd en lijkt op een droge scherf. Mijn tong kleeft aan mijn verhemelte, ik heb het gevoel of U mij in het stof van de dood legt. Er staan honden om mij heen, misdadigers omringen mij. Zij doorsteken mijn handen en voeten. Ik kan mijn beenderen tellen. Zij vermaken zich door naar mij te komen kijken. Zij verdelen mijn kleren onder elkaar en loten wie mijn mantel mag hebben. HERE, blijf toch niet zo ver van mij af staan. Kom snel bij mij en help mij! U bent immers mijn kracht? Red mijn leven en voorkom dat ik door het zwaard word gedood. Ik ben eenzaam zonder U. Wend het geweld van deze honden van mij af. Bevrijd mij uit de muil van de leeuw en bescherm mij tegen de horens van de buffels. U hebt mij antwoord gegeven! Ik zal mijn broeders uw naam bekendmaken, te midden van de gelovigen zal ik een lied zingen tot uw eer! U die ontzag voor de HERE hebt, prijs zijn naam. Verhoog Hem, volk van Israël, heb diep ontzag voor de HERE, volk van Israël! Want Hij veracht de zwakke niet. Hij is niet te goed om te helpen. Hij hoort het wanneer Hij te hulp wordt geroepen. Te midden van vele gelovigen zal ik U lofprijzen. Mijn geloften zal ik nakomen tegenover ieder die leeft in ontzag voor God. De armen zullen te eten hebben en geen honger meer kennen. Zij die de HERE zoeken, zullen Hem loven en prijzen. Moge het u altijd goed gaan. Over de hele wereld zal men de HERE leren kennen en zich tot Hem bekeren. Alle volken zullen voor U buigen. Het Koninkrijk is van de HERE, Hij heerst over alle volken. Over de hele wereld zullen rijke mensen Hem aanbidden. Maar ook arme mensen, die zichzelf amper in het leven kunnen houden, knielen voor Hem neer. Het nageslacht zal Hem dienen en ieder vertelt zijn kinderen over Hem.

Psalmen 22:12-31 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Laat me dan nu niet in de steek! Want ik ben in nood en niemand komt mij helpen. Mijn vijanden zijn overal om mij heen. Ze lijken wel een kudde wilde buffels. Ze loeren op me en bedreigen me, als verscheurende, brullende leeuwen. Mijn leven stroomt als water uit mij weg. Ik ben helemaal uitgeput. Ik heb alle moed verloren. Mijn kracht brokkelt steeds verder af. Mijn tong kleeft vast in mijn mond. U legt mij al op de rand van de dood. Want mijn vijanden hebben mij omsingeld. Ze bedreigen me als grommende honden. Schurken sluiten me in. Ze doorboren mijn handen en voeten. Al mijn botten zijn te tellen. Mijn vijanden kijken toe en genieten van mijn pijn. Ze verdelen mijn kleren onder elkaar. Ze loten wie mijn onderkleed mag hebben. Heer, laat me niet in de steek! Kom me snel helpen. U bent mijn kracht. Red mijn leven van de dood. Ik sta helemaal alleen tegenover die honden. Red me uit de bek van de leeuwen. Red me van de horens van de wilde buffels. Heer, hoor mijn gebed! Ik zal mijn broers vertellen wat U heeft gedaan. Als we bij elkaar komen, zal ik U met mijn liederen loven en prijzen. Iedereen die diep ontzag voor U heeft, zal U prijzen. Prijs Hem, volk van Israël! Want Hij heeft naar mij geluisterd toen ik in nood was. Hij bleef niet op een afstand staan, maar kwam mij redden toen ik Hem om hulp riep. Als we bij elkaar komen, zal ik U prijzen voor wat U heeft gedaan. Ik zal U de offers brengen die ik U heb beloofd. De mensen die U dienen, zullen kunnen eten zoveel als ze willen. De mensen die U om hulp vragen, zullen U prijzen. Voor eeuwig zullen ze blij zijn! Over de hele wereld zullen de mensen dit horen. Ze zullen de Heer gaan dienen. Alle volken zullen Hem aanbidden. Want de Heer is Koning. Hij heerst over alle volken. De machtige mensen zullen voor Hem knielen. Ze zullen op zijn feestmaaltijd komen en Hem aanbidden. Rijke en arme mensen mogen komen. Hun kinderen zullen Hem dienen. Ze zullen aan alle mensen vertellen wat de Heer heeft gedaan.