Psalmen 57:1-11
Psalmen 57:1-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wees mij genadig, o God, wees mij genadig, want mijn ziel heeft tot U de toevlucht genomen; ik neem mijn toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels, totdat de rampen voorbij zijn gegaan. Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, Die Zijn werk aan mij voltooien zal. Hij zal hulp zenden uit de hemel en mij verlossen, Hij zal te schande maken wie mij wil opslokken. Sela God zal Zijn goedertierenheid en Zijn trouw zenden. Mijn ziel verkeert te midden van leeuwen, ik lig tussen mensen die verzengen als vuur, mensenkinderen van wie de tanden speren en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. Verhef U boven de hemel, o God; Uw eer zij over de hele aarde. Zij hebben een net gereedgemaakt voor mijn voeten, mijn ziel werd neergebogen; zij hebben een kuil voor mij gegraven, maar zij zijn er zelf middenin gevallen. Sela Mijn hart is bereid, o God, mijn hart is bereid; ik zal zingen, ik zal psalmen zingen. Ontwaak, mijn eer, ontwaak, luit en harp; ik zal de dageraad doen ontwaken. Ik zal U loven onder de volken, Heere; ik zal voor U psalmen zingen onder de natiën. Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemel, Uw trouw tot de wolken.
Psalmen 57:1-11 Het Boek (HTB)
Wees mij nabij, o God, en geef mij uw genade, mijn ziel vindt alleen maar bescherming bij U. Ik schuil in de schaduw van uw vleugels, tot het gevaar is geweken. Ik roep tot God, de Allerhoogste, die mij bevrijden zal. Hij zal mij hulp sturen vanuit de hemel en mij verlossen. Hij zal de man die mij naar het leven staat, tot een mikpunt van spot maken. God zal de waarheid aan het licht brengen en zijn goedheid en liefde tonen. Ik voel mij als voor de leeuwen gegooid, ik ben omringd door mensen die mijn bloed willen zien. Hun tanden zien er uit als speren en scherpe pijlen. Hun tong is een scherp zwaard. Laat uw grootheid zien tot boven de hemelen, o God, toon de hele aarde uw geweldige majesteit. Zij hebben een val voor mij gezet om mij levend te vangen. Zij hebben een kuil voor mij gegraven, maar zijn er zelf in gevallen. O mijn God, U stelt mij gerust, mijn hart is weer tot rust gekomen. Ik zal liederen en psalmen voor U zingen. Word wakker, mijn ziel! Word wakker, harp en citer! Samen zullen wij de nieuwe dag tegemoettreden. Here, ik zal U de lof en eer brengen onder alle volken. De hele wereld zal mijn lofpsalmen horen tot uw eer. Uw goedheid en liefde zijn onmetelijk, verder dan de hemel reiken zij. Uw trouw is niet te vatten, die reikt verder dan de wolken.
Psalmen 57:1-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden. Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. Sela. Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken. Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natiën. Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
Psalmen 57:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wees mij genadig, o God, wees mij genadig, want bij U schuilt mijn ziel; ja, in de schaduw van uw vleugelen zal ik schuilen, totdat het onheil voorbij is. Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, die het voor mij voleindigt. Hij zal van de hemel zenden en mij verlossen, als Hij te schande gemaakt heeft wie mij vertrapt; sela God zal zijn goedertierenheid en waarheid zenden. Ik lig neder te midden van leeuwen, vlammen spuwende mensenkinderen; hun tanden zijn speer en pijlen, hun tong een scherp zwaard. Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. Zij spanden een net voor mijn schreden, zij bogen mijn ziel terneer, zij groeven een kuil voor mijn aangezicht, zij vielen daar middenin. sela Mijn hart is gerust, o God, mijn hart is gerust; ik wil zingen, ja psalmzingen. Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken. Ik zal U loven, o Here, onder de volken, ik zal U psalmzingen onder de natiën; want hemelhoog is uw goedertierenheid, tot aan de wolken reikt uw trouw.
Psalmen 57:1-11 BasisBijbel (BB)
Voor de leider van het koor. Op de wijs van: 'Dood mij niet'. Een prachtig lied van David, dat hij maakte toen hij voor Saul vluchtte en zich in een grot verborg. Heb alstublieft medelijden met mij, God, heb medelijden en red mij! Want ik kom bij U bescherming zoeken. Ik wil onder uw vleugels schuilen tot het gevaar voorbij is. Ik roep tot de Allerhoogste God. Ik roep tot de God die alles voor me doet wat nodig is. Hij zal me vanuit de hemel te hulp komen en mij redden. Hij zal mijn vijanden vernietigen. Hij laat me zien dat Hij vriendelijk is en trouw. Het is alsof ik midden tussen de leeuwen lig. Ze willen me verscheuren. Hun tanden zijn zo scherp als speren en pijlen. Hun tong is zo scherp als een zwaard. God, laat tot in de hoogste hemel zien hoe machtig U bent! Laat over heel de aarde zien hoe geweldig U bent! Ze hadden voor mij een val opgezet. Ze hadden me bijna gevangen. Ze hadden een valkuil voor me gegraven. Maar ze zijn er zelf in gevallen! Nu ben ik veilig, God, ik ben gerust. Ik zal dankliederen voor U zingen. Ik wil muziek maken op de harp en de citer. Ik zeg tegen mezelf: "Word wakker en zing!" Ik zal 's morgens vroeg wakker worden om U te prijzen. Ik wil U met mijn liederen prijzen, Heer. Ik zal liederen over U zingen, voor alle volken. Want zo hoog als de hemel is, zó groot is uw liefde. Uw trouw komt tot aan de hoogste wolken.