Psalmen 91:1-16
Psalmen 91:1-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de HERE: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw. Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers, van de verderfelijke pest. Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser. Gij hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht, voor de pijl, die des daags vliegt; voor de pest, die in het duister rondwaart, voor het verderf, dat op de middag vernielt. Al vallen er duizend aan uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken; slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen, en de vergelding aan de goddelozen zien. Want Gij, o HERE, zijt mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld; geen onheil zal u treffen, en geen plaag zal uw tent naderen; want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. Op leeuw en adder zult gij treden, jonge leeuw en slang zult gij vertrappen. Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem beschutten, omdat hij mijn naam kent. Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen. Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien.
Psalmen 91:1-16 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot den HEERE zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burg! mijn God, op Welken ik vertrouw! Want Hij zal u redden van den strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie. Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen; Zijn waarheid is een rondas en beukelaar. Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt; Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. Aan uw zijden zullen er duizend vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding der goddelozen zien. Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek; U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. Op den fellen leeuw en de adder zult gij treden, gij zult den jongen leeuw en den draak vertreden. Dewijl hij Mij zeer bemint, spreekt God, zo zal Ik hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken. Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien.
Psalmen 91:1-16 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw! Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pest. Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest. Al zullen er duizend vallen aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand – bij u zal het onheil niet komen. Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen, u zult de vergelding aan de goddelozen zien. Want U, HEERE, bent mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt. Geen onheil zal u overkomen, geen plaag zal uw tent naderen. Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. Op de felle leeuw en de adder zult u trappen, u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen. Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn, Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken. Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen, Ik zal hem Mijn heil doen zien.
Psalmen 91:1-16 Het Boek (HTB)
Wie schuilt bij God, de Allerhoogste, kan rustig slapen, want de Almachtige beschermt hem. Ik getuig daarvan en zeg tegen de HERE: U bent mijn toevlucht, bij U ben ik veilig en geborgen. U bent mijn God en ik vertrouw alleen op U. Hij beschermt u tegen verraderlijke vallen en houdt vreselijke ziekten ver van u. Onder zijn vleugels vindt u bescherming en een toevluchtsoord. Zijn trouw is uw schild en weert de aanvallen van de tegenstander. U hoeft niet te vrezen voor de angsten van de nacht, noch voor de scherpe aanvallen overdag. En ook niet voor de pest, die zich in de duisternis verspreidt of voor de vernietiging die in de middag toeslaat. Al sneuvelen duizend mensen aan uw linkerkant of tienduizend rechts van u, u wordt gered. U zult het zelf zien, de straf treft alleen de ongelovigen. U, HERE, bent mijn toevluchtsoord. U hebt God, de Allerhoogste, als beschermer gekozen. Tegenslag zal u niet treffen en ziekten zullen ver van u blijven. Hij zal zijn engelen bevelen voor u te zorgen en u te beschermen, waar u ook gaat. Zij zullen u op handen dragen en u zult niet struikelen. Zelfs als u een leeuw tegenkomt of op een adder trapt, gebeurt er niets. De HERE zegt: Ik zal hem verlossen, omdat hij zoveel van Mij houdt. Ik zal hem beschermen, omdat hij Mij kent en mijn naam eert. Als hij Mij roept, zal Ik hem antwoord geven. Als hij het moeilijk heeft, zal Ik bij hem zijn. Ik zal hem bevrijden en in ere herstellen. Ik zal hem een lang leven geven en hem mijn grootheid tonen.
Psalmen 91:1-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Als je bescherming zoekt bij de Allerhoogste God, ben je helemaal veilig. Ik zeg tegen de Heer: "Bij U ben ik zo veilig als in een schuilplaats, zo veilig als in een burcht. U bent mijn God. Ik vertrouw op U." Want Hij redt je uit de vallen die de duivel voor je opzet. Hij redt je van dodelijke ziektes. Hij beschermt je onder zijn vleugels. Bij Hem ben je veilig. Zijn trouw beschermt je als een schild, als een pantser. Je hoeft niet bang te zijn. Niet voor gevaren die je 's nachts bedreigen. Niet voor pijlen die overdag op je afgeschoten worden. Niet voor ziekte die in het donker op je loert. Niet voor de dood die je midden overdag aanvalt. Al sterven de mensen om je heen bij duizenden of tienduizenden, jou zal niets overkomen. Je zal alleen zien hoe het afloopt met de mensen die zich niets van God hebben aangetrokken. Bij U, Heer, ben ik veilig. U, de Allerhoogste God, bent mijn Beschermer. Geen ramp zal je overkomen. Geen ziekte zal je huis binnendringen. Want Hij zal zijn engelen bevelen dat ze je moeten beschermen, waar je ook gaat. Ze zullen je op hun handen dragen, zodat je je voeten niet zal stoten. Leeuwen en adders zul je onder je voeten vertrappen. [ De Heer zegt: ] "Omdat hij heel veel van Mij houdt, zal Ik hem redden. Ik zal hem beschermen, omdat hij Mij kent. Als hij Mij om hulp roept, zal Ik hem antwoorden. In moeilijkheden en gevaar zal Ik bij hem zijn. Ik zal hem redden en voor de mensen eren. Ik zal hem een lang leven geven. Ik zal hem redden en goed voor hem zijn."