Romeinen 12:3-8
Romeinen 12:3-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. Wij hebben nu gaven, onderscheiden naar de genade, die ons gegeven is: profetie, naar gelang van ons geloof; wie dient, in het dienen; wie onderwijst, in het onderwijzen; wie vermaant, in het vermanen; wie mededeelt, in eenvoud; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid.
Romeinen 12:3-8 Het Boek (HTB)
Als Gods boodschapper zeg ik tegen ieder van u: beoordeel uzelf eerlijk en denk niet te hoog van uzelf, bepaal uw eigen waarde naar de mate van het geloof dat u van God ontvangen hebt. Een menselijk lichaam bestaat uit vele delen en die delen doen niet allemaal hetzelfde. Zo is het ook met ons. Al zijn we met velen, door onze verhouding tot Christus vormen wij samen één lichaam. En wij zijn stuk voor stuk leden van dat lichaam. Wij horen bij elkaar. De gaven die God ons heeft gegeven, zijn verschillend. Wie namens God moet spreken, doet dat naar het geloof dat hij daarvoor krijgt. Wie moet helpen, krijgt daar de kracht voor. Wie moet onderwijzen, krijgt de gave om te onderwijzen. Wie anderen moet aansporen en bemoedigen, krijgt daar de woorden voor. Wie iets moet uitdelen, krijgt de gave om eenvoudig te blijven. Wie leiding moet geven, krijgt daar de wijsheid voor. Wie zich ontfermt over mensen die het moeilijk hebben, doet dit met opgewektheid.
Romeinen 12:3-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
God heeft mij de taak gegeven om jullie geloof op te bouwen. Daarom zeg ik tegen jullie allemaal: vind jezelf niet belangrijker dan je bent. Wees bescheiden. Gedraag je op een manier die past bij de hoeveelheid geloof die God jou op dit moment heeft gegeven. Die hoeveelheid is bij iedereen verschillend. [ Je zou het zó kunnen zeggen: ] Eén lichaam heeft veel lichaamsdelen, en die lichaamsdelen doen niet allemaal hetzelfde soort werk. Zo zijn wij met elkaar ook één lichaam in Christus. Wij zijn allemaal verschillende lichaamsdelen van dat ene lichaam. We hebben allemaal [ van God ] verschillende gaven gekregen. Voor elke gave geeft God ons zijn hulp. Wie de gave heeft gekregen om te profeteren, heeft die gave gekregen afhankelijk van de hoeveelheid geloof die hij heeft. Wie de gave heeft gekregen om andere mensen te dienen, krijgt Gods hulp om te dienen. Wie de gave heeft gekregen om les te geven [ in het woord ], krijgt Gods hulp om les te geven. Wie de gave heeft gekregen om andere gelovigen aan te moedigen [ in het geloof ], krijgt Gods hulp om dat te doen. Wie de gave heeft gekregen om te geven, krijgt Gods hulp om dat bescheiden te doen. Wie de gave heeft gekregen om leiding te geven, krijgt Gods hulp om daar ook zijn uiterste best in te doen. Wie de gave heeft gekregen om andere mensen te helpen, krijgt Gods hulp om dat blij te doen.
Romeinen 12:3-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. Want gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben; Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is, Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.
Romeinen 12:3-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld. Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar. En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen; hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid.