Hooglied 7:1-7
Hooglied 7:1-7 Het Boek (HTB)
Och, prinses, wat loop je sierlijk! De welvingen van je lichaam lijken door een meesterbeeldhouwer ontworpen. Je navel lijkt op een sierlijke kelk, waar een heerlijke wijn in hoort. Je buik lijkt op een schoof tarwe, versierd met lelies. Je borsten zijn zo mooi als twee jongen van de gazellen. Je hals rijst als een ivoren toren op en je ogen lijken op de diepglanzende vijvers van Chesbon die bij de poort Bath-Rabbim liggen. Je neus is zo fraai als de toren van de Libanon die over de stad Damascus uitziet. Je hoofd steekt fier omhoog als de berg Karmel en je haar glanst koperrood. De koning kijkt er geboeid naar. Wat is de liefde heerlijk! Heerlijker dan alle andere dingen waarnaar men kan verlangen. Je slanke lichaam lijkt op een dadelpalm waaraan de borsten als dadeltrossen bloeien.
Hooglied 7:1-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. Uw navel is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is als een hoop tarwe, rondom bezet met leliën. Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree. Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet. Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als purper; de koning is als gebonden op de galerijen. Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, in wellusten! Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij druiftrossen.
Hooglied 7:1-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hoe mooi zijn uw schreden in uw sandalen, vorstendochter. De rondingen van uw heupen zijn als halssieraden, het werk van kunstenaarshanden. Uw navel is als een ronde schaal waarin geen gemengde wijn ontbreekt. Uw buik is als een hoop tarwe, omgeven door lelies. Uw beide borsten zijn als twee kalfjes, de tweeling van een gazelle. Uw hals is als de ivoren toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon bij de poort Bath-Rabbim. Uw neus is als de toren van de Libanon, die uitziet op Damascus. Uw hoofd is op u als de Karmel en uw haartooi is als roodpurper, de Koning zit gevangen in de lokken. Wat bent u mooi, wat bent u lieflijk, liefste, vol van genot! De lengte van u is te vergelijken met een palmboom, uw borsten met druiventrossen.
Hooglied 7:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Hoe schoon zijn uw schreden in de sandalen, vorstendochter! De welvingen van uw heupen zijn als sieraden, werk van meesterhanden. Uw navel is een welgerond bekken, waaraan geen gemengde wijn ontbreke; uw schoot is een tarwehoop, omzoomd met leliën. Uw beide borsten zijn als tweelingjongen van gazellen. Uw hals is als de ivoren toren, uw ogen zijn als de vijvers van Chesbon bij de poort Bat-Rabbim, uw neus is als de toren van de Libanon, uitziende op Damascus. Uw hoofd op u is als de Karmel, uw haardos is als purper: een Koning is gevangen in die lokken. – Hoe schoon zijt gij, liefde; hoe heerlijk onder wat men verlangen kan! – Ja, uw ranke gestalte is als een palm, en uw borsten zijn als dadeltrossen.
Hooglied 7:1-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ Hij: ] "Wat loop je sierlijk op je sandalen. Je lijkt wel een koningsdochter! Je heupen zijn zo rond als een halsketting. Ze lijken wel door een kunstenaar gemaakt. Je navel lijkt op een prachtige kom waar altijd wijn in zit. Je buik glanst als een hoopje tarwe tussen de lelies. Je borsten zijn glanzend bruin als twee jonge gazellen. Je hals lijkt op een toren van ivoor en je ogen lijken op de vijvers van Hesbon bij de Bat-Rabbimpoort. Je neus lijkt op een wachttoren in de Libanon vanwaar je Damaskus kunt zien. Je hoofd staat net zo fier als de berg Karmel. Je haar heeft een dieprode glans. Met je lange haar heb je een koning gevangen! Wat is de liefde toch heerlijk. Het is het mooiste wat je verlangen kan. Je bent zo slank en sierlijk als een dadelpalm. Je borsten zijn de dadeltrossen.