1 Tessalonicenzen 5
5
De terugkomst van Jezus
1Maar we hoeven jullie niet te schrijven hoe en wanneer dit zal gebeuren, broeders en zusters. 2Want jullie weten zelf heel goed dat de dag van de Heer#'De dag van de Heer' is de tijd dat God zal oordelen over de mensen. Het woord komt heel vaak voor in de boeken van de profeten van het Oude Testament. Daar houdt het woord altijd verband met Gods straf. Pas in het Nieuwe Testament houdt het woord ook verband met de terugkomst van Jezus. De mensen die niet in Hem hebben willen geloven, zullen dan veroordeeld worden. net zo onverwachts komt als een dief in de nacht. 3De mensen zullen denken dat alles vredig en rustig is. Maar dan worden ze plotseling door Gods straf getroffen. En ze zullen er niet aan kunnen ontsnappen. 4Maar jullie, broeders en zusters, leven niet in het donker. Daardoor zal die dag jullie niet overvallen als een dief. 5Want jullie horen bij het licht en bij de dag. Wij horen niet bij de nacht of bij het donker. 6Daarom moeten we ook niet geestelijk slapen, zoals de andere mensen. Maar we moeten geestelijk wakker zijn en goed opletten en nuchter zijn. 7Want de mensen die slapen, slapen 's nachts. En de mensen die dronken worden, zijn 's nachts dronken. 8Maar wij horen bij de dag. Daarom moeten wij nuchter zijn. Ons geloof en onze liefde zijn ons harnas. Onze zekerheid over onze redding is de helm op ons hoofd. Als we dat harnas aantrekken en die helm opzetten, zullen die onze bescherming zijn. 9Want we zijn niet bedoeld om door God gestraft te worden, maar om gered te worden door onze Heer Jezus Christus die voor ons is gestorven. 10Want doordat Hij voor ons is gestorven, zullen we samen met Hem leven. Het maakt niet uit of we nog leven of dat we al gestorven zijn. 11Bemoedig elkaar hiermee en bouw elkaars geloof op. Maar dat doen jullie ook.
Goede raad over diverse dingen
12We vragen jullie ook, broeders en zusters, om goed te luisteren naar de mensen die hard voor jullie werken. Ik bedoel hen die jullie leiden namens de Heer en die jullie opvoeden in het geloof. 13Heb respect voor hen. En houd van hen vanwege alles wat ze voor jullie doen. En maak geen ruzie met elkaar.
14Broeders en zusters, er zijn mensen bij jullie die niet meer willen werken omdat ze denken dat de Heer toch binnenkort zal komen. Zeg tegen hen dat ze orde in hun leven moeten brengen en weer aan het werk moeten gaan. En bemoedig de mensen die de moed hebben verloren. Help de mensen die een zwak geloof hebben. Heb geduld met elkaar. 15Als iemand je kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Doe liever allemaal je best om altijd het goede te doen. Niet alleen voor elkaar, maar voor alle mensen.
16Wees altijd blij. 17Bid zonder ophouden. 18Dank God altijd, wát er ook gebeurt. Want dat is wat God van jullie wil nu jullie bij Jezus Christus horen.
19Doof het vuur van de Heilige Geest in jullie binnenste niet uit. 20Schuif profetieën niet aan de kant. 21Ga bij alle dingen na of het klopt en bewaar dat wat goed was. 22Doe niets wat ook maar een béétje verkeerd is.
Slot
23Ik bid dat de God van vrede jullie helemaal heilig zal maken. Dan zullen jullie in geest, ziel en lichaam helemaal zuiver zijn als de Heer Jezus Christus terugkomt. 24God die jullie roept, is trouw: Hij zal dat zeker doen.
25Broeders en zusters, bid voor ons. 26Groet alle gelovigen met een heilige kus.
27Ik beveel jullie namens de Heer dat deze brief aan alle broeders en zusters voorgelezen wordt.
28Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn.
Currently Selected:
1 Tessalonicenzen 5: BB
Highlight
Share
Copy
Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016