Amos 1
1
Inleiding
1Dit is wat de Heer aan Amos liet zien over wat er met Israël zou gaan gebeuren. Dat was twee jaar voor de aardbeving. In die tijd was Uzzia koning van Juda.#Lees 2 Kronieken 26. Uzzia wordt op andere plaatsen in de bijbel ook wel 'Azarja' genoemd. Jerobeam, de zoon van Joas, was toen koning van Israël. Amos was een herder uit Tekoa.
De Heer spreekt
2Amos zei: De Heer brult als een leeuw vanuit Jeruzalem. Hij laat zijn machtige stem vanuit Jeruzalem horen. Daardoor verdorren de graslanden en verdroogt de top van de Karmel.
Gods woorden over de landen rond Israël
3De Heer zegt: Ik ga de bewoners van Damaskus straffen,#Damaskus was de hoofdstad van Aram. omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want ze hebben de bewoners van Gilead overwonnen en op een gruwelijke manier vermoord. 4Daarom zal Ik het paleis van koning Hazaël door oorlog verwoesten.#Hazaël vermoordde koning Benhadad van Aram en werd in zijn plaats koning van Aram. Lees 2 Koningen 8:7-15. Later veroverde hij Gilead van Israël. Lees 2 Koningen 10:32 en 33. Hij deed daar de vreselijke dingen die de profeet in 2 Koningen 8:12 al van tevoren over hem had gezegd. De paleizen van koning Benhadad zullen afbranden.#Benhadad was vóór Hazaël koning van Aram. Hij was door Hazaël vermoord. 5En Ik zal de grendels op de poortdeuren van Damaskus stukbreken. Ik zal de bewoners van de Avan-vlakte allemaal doden. Ook de koning in Bet-Eden. De bewoners van Aram zullen gevangen door Assur worden meegenomen naar Kir, zegt de Heer.
6De Heer zegt: Ik ga de bewoners van Gaza straffen,#Gaza, Ekron, Askelon en Asdod waren Filistijnse steden. Ze hadden alle vier een eigen stadskoning. omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want ze hebben bewoners van mijn land#Bedoeld worden de bewoners van de Judeese steden en dorpen langs de grens met Filistea. gevangen meegenomen en als slaven verkocht aan Edom. 7Daarom zal Ik Gaza door oorlog verwoesten. De paleizen zullen afbranden. 8Ik zal alle bewoners van Asdod doden. Ook de koning in Askelon. Ook Ekron zal Ik verwoesten. Er zal geen Filistijn overblijven, zegt de Heer.
9De Heer zegt: Ik ga de bewoners van Tyrus straffen, omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want ze hebben alle bewoners van mijn land gevangen meegenomen en als slaven verkocht aan Edom. Ze hebben zich niets aangetrokken van het verbond dat ze hadden gesloten.#Koning Hiram van Tyrus had ooit een verbond gesloten met koning David. Lees 1 Koningen 5:12. Maar later trok hij zich daar niets meer van aan. 10Daarom zal Ik Tyrus door oorlog verwoesten. De paleizen zullen afbranden.
11De Heer zegt: Ik ga de bewoners van Edom straffen, omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want Edom heeft aldoor oorlog gevoerd met zijn broer.#Edom is een andere naam van Ezau (Lees Genesis 25:21-26 en Genesis 36:1). Ezau was de tweelingbroer van Jakob, die later de naam Israël kreeg. Uit Israël is het volk Israël ontstaan, uit Ezau is het volk Edom ontstaan. Daarom was het volk Edom de 'broer' van het volk Israël. Edom voerde altijd oorlog tegen Israël. Hij heeft geen medelijden met hem gehad. Altijd heeft hij gestreden tegen Israël. 12Daarom zal Ik de streek Teman door oorlog verwoesten. De paleizen van Bosra zullen afbranden.
13De Heer zegt: Ik ga de Ammonieten straffen, omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want toen ze Gilead veroverden om hun eigen land groter te maken, hebben ze zelfs vrouwen die in verwachting waren gruwelijk vermoord. 14Daarom zal Ik de stad Rabba door oorlog verwoesten. De paleizen zullen afbranden. Er zal krijgsgeschreeuw te horen zijn, bij zwaar onweer en een orkaan. 15Hun koning zal gevangen meegenomen worden naar een ander land, samen met zijn leiders, zegt de Heer. (lees verder)
Currently Selected:
Amos 1: BB
Highlight
Share
Copy
Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016