Johannes 7:37-53
Johannes 7:37-53 HSV
En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was. Velen dan uit de menigte die dit woord hoorden, zeiden: Híj is werkelijk de Profeet. Anderen zeiden: Híj is de Christus. En weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea? Zegt de Schrift niet dat de Christus komt uit het geslacht van David en uit het dorp Bethlehem, waar David was? Er ontstond dan verdeeldheid onder de menigte vanwege Hem. En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem. De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeeën, en die zeiden tegen hen: Waarom hebt u Hem niet meegebracht? De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens. De Farizeeën dan antwoordden hun: Bent u soms ook misleid? Heeft iemand van de leiders soms in Hem geloofd, of van de Farizeeën? Maar deze menigte, die de wet niet kent, is vervloekt. Nicodemus, die 's nachts bij Hem gekomen was, die één van hen was, zei tegen hen: Veroordeelt soms onze wet de mens, als zij hem niet eerst hoort en kennis genomen heeft van wat hij doet? Zij antwoordden en zeiden tegen hem: Bent u soms ook uit Galilea? Onderzoek en zie dat in Galilea geen profeet is opgestaan. En ieder ging naar zijn huis.