Versets bíblics populars de Genesis 25

Comparteix

De HEERE zei tegen haar: “Er zijn twee volken in je schoot en twee volkeren zullen zich van elkaar afscheiden vanuit je binnenste. Het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk en de oudste zal de jongste dienen.”

Ezau zei tegen Jakob: “Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben uitgeput.” Daarom noemde men hem ‘Edom’.

Izak smeekte voor zijn vrouw tot de HEERE, want zij was onvruchtbaar, en de HEERE liet zich door zijn smeekgebed gunstig stemmen en zijn vrouw Rebekka werd zwanger.

Ezau zei: “Zie, ik ga toch dood, wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?” Toen zei Jakob: “Zweer het mij nu!” En hij zwoer het hem en hij verkocht zijn eerstgeboorterecht aan Jakob.

Daarna kwam zijn broer tevoorschijn. Met zijn hand hield hij de hiel van Ezau vast. Daarom noemde men hem Jakob. Izak was zestig jaar bij hun geboorte.

Izak had Ezau lief, want hij at graag wildbraad en Rebekka had Jakob lief.