1 Korintiërs 14:29-33

1 Korintiërs 14:29-33 BB

Wat betreft de profeten: twee of drie mogen profeteren tot de gemeente. De anderen moeten nagaan of het klopt. Maar als God aan iemand anders die daar is plotseling iets laat zien, moeten de anderen hun mond houden. Op die manier kunnen jullie allemaal één voor één profeteren. Dan hebben alle mensen er iets aan en worden ze erdoor aangemoedigd en opgebouwd. De profeten zijn de baas over hun eigen geest[ , dus ze kunnen zwijgen als dat nodig is ]. Want God is geen God van wanorde, maar van vrede.