2 Kronieken 19
19
De strijd tegen Aram (vervolg)
1Josafat, de koning van Juda, kwam veilig terug in Jeruzalem. 2De profeet Jehu, de zoon van Hanani, ging hem tegemoet. Hij zei tegen koning Josafat: "Mag u slechte mensen helpen en bevriend zijn met mensen die zich niets van de Heer aantrekken?#Koning Achab was iemand die zich niets van God aantrok. Hij diende afgoden. Lees 1 Koningen 16:30-33. De Heer is kwaad op u over wat u heeft gedaan. 3Maar Hij heeft ook goede dingen bij u gezien. Want u heeft de heilige palen uit het land weggehaald en u heeft God met hart en ziel willen dienen."
Rechtspraak volgens de wet van God
4Josafat bleef in Jeruzalem. Wel reisde hij rond door het hele land. Hij maakte een rondreis van Berseba in het zuiden tot aan de bergen van Efraïm in het noorden. Hij wist de mensen terug te brengen bij de Heer, de God van hun voorouders. 5Hij stelde rechters aan in alle steden met muren. 6Hij zei tegen hen: "Bedenk goed wat jullie doen: jullie moeten namens God rechtspreken over de mensen. Hij is erbij als jullie rechtspreken. 7Heb dus ontzag voor de Heer. Wees eerlijk en rechtvaardig. Want de Heer is rechtvaardig. Voor Hem maakt het niet uit of iemand belangrijk is of niet. Ook laat Hij zich door niemand omkopen." 8Ook in Jeruzalem stelde Josafat rechters aan. Hij koos hen uit de Levieten, priesters en familiehoofden. Zij spraken recht in Jeruzalem. 9Hij zei tegen hen: "Heb diep ontzag voor de Heer als jullie moeten rechtspreken. 10Rechters uit andere steden zullen met jullie komen overleggen over gevallen van moord, overtredingen van de wetten van de Heer of van de wetten van de koning. Zeg hun dat ze altijd rechtvaardig moeten rechtspreken, zoals de Heer het wil. Want anders zal de Heer kwaad op hen worden, omdat ze schuldig zijn. Doe dit, want anders zijn jullie óók schuldig. 11De hogepriester Amarja zal rechter zijn over alle overtredingen van de wetten van de Heer. Zebadja, de zoon van Jismaël, het familiehoofd van de stam van Juda, zal rechter zijn over alle overtredingen van de wetten van de koning. De Levieten zullen jullie helpen. Wees vastberaden om het zó te doen. Dan zal de Heer met jullie zijn."
Nu geselecteerd:
2 Kronieken 19: BB
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
2 Kronieken 19
19
De strijd tegen Aram (vervolg)
1Josafat, de koning van Juda, kwam veilig terug in Jeruzalem. 2De profeet Jehu, de zoon van Hanani, ging hem tegemoet. Hij zei tegen koning Josafat: "Mag u slechte mensen helpen en bevriend zijn met mensen die zich niets van de Heer aantrekken?#Koning Achab was iemand die zich niets van God aantrok. Hij diende afgoden. Lees 1 Koningen 16:30-33. De Heer is kwaad op u over wat u heeft gedaan. 3Maar Hij heeft ook goede dingen bij u gezien. Want u heeft de heilige palen uit het land weggehaald en u heeft God met hart en ziel willen dienen."
Rechtspraak volgens de wet van God
4Josafat bleef in Jeruzalem. Wel reisde hij rond door het hele land. Hij maakte een rondreis van Berseba in het zuiden tot aan de bergen van Efraïm in het noorden. Hij wist de mensen terug te brengen bij de Heer, de God van hun voorouders. 5Hij stelde rechters aan in alle steden met muren. 6Hij zei tegen hen: "Bedenk goed wat jullie doen: jullie moeten namens God rechtspreken over de mensen. Hij is erbij als jullie rechtspreken. 7Heb dus ontzag voor de Heer. Wees eerlijk en rechtvaardig. Want de Heer is rechtvaardig. Voor Hem maakt het niet uit of iemand belangrijk is of niet. Ook laat Hij zich door niemand omkopen." 8Ook in Jeruzalem stelde Josafat rechters aan. Hij koos hen uit de Levieten, priesters en familiehoofden. Zij spraken recht in Jeruzalem. 9Hij zei tegen hen: "Heb diep ontzag voor de Heer als jullie moeten rechtspreken. 10Rechters uit andere steden zullen met jullie komen overleggen over gevallen van moord, overtredingen van de wetten van de Heer of van de wetten van de koning. Zeg hun dat ze altijd rechtvaardig moeten rechtspreken, zoals de Heer het wil. Want anders zal de Heer kwaad op hen worden, omdat ze schuldig zijn. Doe dit, want anders zijn jullie óók schuldig. 11De hogepriester Amarja zal rechter zijn over alle overtredingen van de wetten van de Heer. Zebadja, de zoon van Jismaël, het familiehoofd van de stam van Juda, zal rechter zijn over alle overtredingen van de wetten van de koning. De Levieten zullen jullie helpen. Wees vastberaden om het zó te doen. Dan zal de Heer met jullie zijn."
Nu geselecteerd:
:
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016