Efeziërs 2:11-22

Efeziërs 2:11-22 BB

Bedenk dat jullie vroeger niet bij Gods volk hoorden. Want jullie waren niet zoals de Joden besneden. Jullie werden 'onbesneden' genoemd door de mensen die wél besneden waren. (De besnijdenis is een teken dat mensen in het lichaam aanbrachten. Het bewees dat ze bij God hoorden.) Jullie hoorden niet bij God. Daardoor hadden jullie Christus niet. Ook hadden jullie niet de rechten die het volk Israël had, want jullie hoorden niet bij zijn volk. En de verbonden van Gods beloften waren niet voor jullie. Jullie hadden dus geen hoop en geen God in deze wereld. Zo waren jullie vroeger ver weg van God. Maar nu zijn jullie in Jezus Christus dicht bij God gekomen, door het bloed van Christus. Want Jezus heeft ons vrede gegeven, door Zichzelf. Hij heeft van Joden en niet-Joden één volk gemaakt. Eerst stond de wet van Mozes als een muur tussen ons in. We leefden als vijanden van elkaar. Maar Hij heeft die muur weggebroken. Hoe? Door als mens voor ons te sterven. Nu gaat het niet langer om de wet, die bestaat uit leefregels waar wij ons aan moesten houden. Nu gaat het om geloof in Jezus. Zo heeft Hij in Zichzelf de twee soorten volken (namelijk de één met Gods wet, de ander zonder Gods wet) tot één volk gemaakt. Zo heeft Hij vrede gebracht. En die twee soorten volken, die nu één volk zijn geworden, heeft Hij allebei tot vrienden van God gemaakt. Want door zijn dood aan het kruis heeft Hij een eind gemaakt aan de vijandschap. Jezus kwam vrede brengen aan jullie die ver van God waren (= de niet-Joden), en aan de mensen die dicht bij God waren (= de Joden). Want dankzij Hem kunnen wij nu allebei door één Geest dicht bij de Vader komen. Zo zijn jullie nu dus niet langer vreemdelingen en buitenstaanders. Jullie horen nu bij het volk van God en bij het gezin van God. Jullie staan nu stevig in het geloof, zoals een gebouw stevig staat op een goed fundament. Het fundament van jullie geloof is door de boodschappers van God en de profeten gelegd. En Jezus Christus is de belangrijkste bouwsteen van het gebouw. Door Hem zit het gebouw stevig in elkaar. Wij zijn de bouwstenen. Hij geeft ieder van ons de juiste plaats. Zo worden we met elkaar een tempel voor de Heer. Ook jullie zijn bouwstenen in deze tempel waarin God met zijn Geest woont.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Efeziërs 2:11-22