Jozua 5
5
De volken in Kanaän worden bang
1De koningen van de Amorieten aan de westkant van de Jordaan en de koningen van de Kanaänieten langs de zee hoorden, dat de Heer de Jordaan had laten opdrogen totdat alle Israëlieten waren overgestoken. Daardoor werden ze erg bang voor de Israëlieten. De moed zonk hun in de schoenen.
De Israëlieten worden opnieuw besneden
2Toen zei de Heer tegen Jozua: "Maak stenen messen en besnijd alle Israëlieten."#Alle Israëlitische mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het volk Israël. Lees Genesis 17:9-14. 3Toen maakte Jozua stenen messen en besneed de Israëlieten op de 'Heuvel van de Besnijdenis'. 4Alle volwassen mannen die uit Egypte waren vertrokken, waren onderweg in de woestijn gestorven. 5Zij waren allemaal besneden geweest. Maar de mannen die later in de woestijn geboren waren, waren nog niet besneden. 6De Israëlieten hebben 40 jaar lang door de woestijn getrokken. Totdat alle volwassen mannen die uit Egypte waren vertrokken, gestorven waren. Dat was omdat ze de Heer niet hadden willen gehoorzamen. De Heer had gezworen dat zij niet in het prachtige en vruchtbare land zouden komen dat Hij aan hun voorvaders had beloofd. 7In plaats van aan hen, heeft Hij het aan hun zonen gegeven. Nu moest Jozua die mannen besnijden, omdat ze onderweg nog niet besneden waren. 8Toen het hele volk zich had laten besnijden, bleven ze waar ze waren in het tentenkamp, totdat ze zich weer goed voelden. 9En de Heer zei tegen Jozua: "Vandaag heb Ik de schande van Egypte van jullie afgehaald." Daarom wordt die plaats nog steeds Gilgal (= 'afrollen') genoemd.
Het eerste Paasfeest in het beloofde land
10De Israëlieten vierden in het tentenkamp in Gilgal het Paasfeest,#Op het Paasfeest vierden de Israëlieten hun vertrek uit Egypte. Lees Exodus 12:1-28. op de avond van de 14e dag van die maand, in de vlakte van Jericho. 11De dag na het Paasfeest aten ze van wat er in het land Kanaän groeide. Ze aten ongegist brood en geroosterd graan. 12De dag nadat ze voor het eerst gegeten hadden van wat er in het land Kanaän groeide, viel er geen manna meer.#Tijdens hun reis door de woestijn had God er elke dag voor gezorgd dat ze brood te eten hadden. Lees Exodus 16. Ze kregen dus geen manna meer, maar aten dat jaar van wat er in het land Kanaän groeide.
Jozua ontmoet een gewapende man
13Toen Jozua op een keer vlak bij Jericho was, zag hij plotseling een man tegenover zich staan met een zwaard in de hand. Jozua liep naar hem toe en vroeg: "Mijn heer, hoort u bij ons of bij onze vijanden?" 14Maar de man antwoordde: "Geen van beide. Ik ben de aanvoerder van het leger van de Heer. Nu ben ik gekomen." Jozua knielde neer, boog zich diep en zei tegen hem: "Heer, wat komt u mij zeggen?" 15De aanvoerder van het leger van de Heer antwoordde hem: "Trek eerst je schoenen uit, want je staat op heilige grond." Toen trok Jozua zijn schoenen uit. (lees verder)
Nu geselecteerd:
Jozua 5: BB
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016