Lukas 1:39-66

Lukas 1:39-66 BB

Daarna vertrok Maria haastig naar een stad in de bergen van de stam van Juda. Ze ging daar Zacharias en Elizabet bezoeken. Ze ging hun huis binnen en groette Elizabet. Toen Elizabet de groet van Maria hoorde, bewoog het kind in haar buik. Het leek op te springen. En Elizabet werd vol van de Heilige Geest. Ze riep luid: "God is zó goed geweest voor jou! Meer dan voor alle andere vrouwen! En God is óók zo goed voor je kind! Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij op bezoek komt? Want op het moment dat je mij groette, sprong mijn kind van blijdschap op in mijn buik. Wat heerlijk voor je dat je hebt geloofd wat Hij tegen je heeft gezegd! Want wat Hij tegen je heeft gezegd, zal ook gebeuren." Maria zei: "Ik prijs de Heer God. En ik ben blij over God, mijn Redder, omdat Hij zó goed geweest is voor mij, een gewone vrouw. Voortaan zullen alle volken zeggen dat God heerlijke dingen voor mij heeft gedaan. Want de heilige, machtige God heeft geweldige dingen bij mij gedaan. Hij is vriendelijk en goed voor alle mensen die ontzag voor Hem hebben. Ook voor hun kinderen is Hij vriendelijk. Hij heeft machtige dingen gedaan. Trotse mensen heeft Hij vernederd. Machtige mensen heeft Hij hun macht afgenomen. Maar gewone mensen heeft Hij geëerd. Hongerige mensen heeft Hij veel gegeven. Maar rijke mensen heeft Hij met lege handen weggestuurd. Hij is zijn volk Israël te hulp gekomen, omdat Hij wilde doen wat Hij vroeger aan onze voorouders heeft beloofd. Want Hij heeft al aan Abraham beloofd dat Hij voor eeuwig goed zou zijn voor hem en zijn familie ná hem." Maria bleef ongeveer drie maanden bij Elizabet. Daarna ging ze naar huis terug. Na negen maanden kreeg Elizabet een zoon. Haar buren en familie hoorden dat God zo goed voor haar was geweest. Ze waren heel erg blij voor haar. Toen het kind acht dagen oud was, kwamen er mensen om het kind te besnijden . Ze wilden het kind net als zijn vader 'Zacharias' noemen. Maar Elizabet zei: "Nee, hij moet Johannes heten." Ze zeiden tegen haar: "Maar niemand in je familie heet zo!" Ze gebaarden tegen de vader dat hij moest beslissen hoe het kind moest heten. Hij vroeg om een schrijfplankje. En hij schreef op: "Hij heet Johannes." Iedereen was erg verbaasd. Op dat moment kon Zacharias weer spreken en hij prees God. Iedereen in hun omgeving was erg onder de indruk van wat God had gedaan. In het hele bergland van Judea werd er over gepraat. Iedereen die het hoorde, vroeg zich af: "Wat zal dat kind voor iemand worden?" En God was met hem.