Markus 14

14
Een vrouw zalft Jezus' hoofd
1Het was inmiddels twee dagen vóór het Paasfeest en het Feest van de Ongegiste Broden.#Het Feest van de Ongegiste Broden is direct na het Paasfeest. Het Paasfeest wordt op de eerste avond van het feest gevierd. De twee feesten horen bij elkaar. De Joden vieren daarmee het vertrek van het volk Israël uit de slavernij in Egypte. Lees Exodus 12. Tijdens de zeven dagen van het feest mag helemaal geen brood met gist gegeten worden. De leiders van de priesters en de wetgeleerden probeerden een plan te bedenken hoe ze Jezus gevangen konden nemen en doden. 2Ze zeiden: "We moeten het niet op het feest doen, want anders komen er nog rellen onder het volk."
3Toen Hij in Betanië bij Simon aan tafel zat (Simon was door Jezus genezen van een besmettelijke huidziekte), kwam er een vrouw naar Hem toe. Ze had een kostbaar kruikje bij zich met dure parfum: echte mirre.#Mirre wordt uit de hars van een bepaalde plant gemaakt. Ze brak het kruikje open en goot de mirre over zijn hoofd uit. 4Sommige mensen werden er boos over dat ze dat deed. Ze zeiden tegen elkaar: "Wat een verspilling! 5Die mirre had voor meer dan 300 zilverstukken verkocht kunnen worden. Dan hadden ze het geld aan de arme mensen kunnen geven!" En ze deden boos tegen haar. 6Maar Jezus zei: "Laat haar met rust! Waarom doen jullie boos tegen haar? Ze heeft iets goeds voor Mij gedaan. 7Want arme mensen zullen er altijd wel bij jullie zijn. Jullie kunnen goed voor hen zijn wanneer jullie maar willen. Maar Mij hebben jullie niet altijd bij je. 8Ze heeft gedaan wat ze kon: ze heeft nu alvast mijn lichaam gezalfd voor mijn begrafenis. 9Luister goed! Ik zeg jullie: overal in de hele wereld waar het goede nieuws zal worden verteld, zal ook verteld worden wat zij heeft gedaan."
Judas verraadt Jezus
10Judas Iskariot, één van de twaalf leerlingen, ging naar de leiders van de priesters. Hij had besloten hen te helpen om Jezus gevangen te nemen. 11Ze waren erg blij toen ze dat hoorden. Ze beloofden hem ervoor te betalen. En Judas probeerde een goed moment te vinden om Hem aan hen uit te leveren.
Het Paasfeest
12Op de eerste dag van het Feest van de Ongegiste Broden#Op de avond vóór het Feest van de Ongegiste Broden wordt het Paasfeest gevierd. Tijdens de zeven dagen van het feest mag er helemaal geen brood met gist gegeten worden. Lees Exodus 12. (dat is de dag waarop de mensen het paaslam slachten) zeiden zijn leerlingen tegen Jezus: "Waar wilt U het paaslam eten? Dan gaan we het klaarmaken." 13Hij stuurde twee van zijn leerlingen op pad en zei tegen hen: "Ga naar de stad. Daar zullen jullie een man tegenkomen die een kruik water draagt.#Water dragen was vrouwenwerk, dus deze man viel op. Volg hem en ga het huis in waar hij naar binnen gaat. 14Zeg tegen de heer van dat huis: 'De Meester vraagt waar Hij met zijn leerlingen de paasmaaltijd kan eten.' 15De man zal jullie een grote bovenzaal aanwijzen. Daar is alles wat we nodig hebben. Maak daar de maaltijd voor ons klaar." 16De twee leerlingen vertrokken. Ze kwamen in de stad en alles ging zoals Jezus had gezegd. Ze maakten de paasmaaltijd klaar.
17Toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf leerlingen. 18Tijdens het eten zei Jezus: "Luister goed! Ik zeg jullie dat één van jullie hier Mij zal verraden. Eén van jullie, die met Mij eet." 19Daar werden ze heel bedroefd over. Ze vroegen Hem om de beurt: "Ben ik dat?" 20Hij antwoordde: "Het is één van jullie twaalf die samen met Mij zijn brood in dezelfde schaal indoopt. 21De Mensenzoon zal sterven op de manier die al van tevoren in de Boeken over Hem is opgeschreven. Maar het zal slecht aflopen met de man die Hem heeft verraden. Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet was geboren."
22Toen ze aan het eten waren, nam Jezus een brood. Hij zegende het, brak het in stukken en gaf het aan hen. Hij zei: "Neem dit en eet het. Het is mijn lichaam." 23Toen nam Hij een beker met wijn. Hij dankte God ervoor en gaf hem aan de leerlingen. Ze dronken er om de beurt uit. 24En Hij zei tegen hen: "Deze wijn is mijn bloed waarmee God een nieuw verbond sluit met de mensen.#God had eeuwen geleden al een verbond gesloten met Abraham en later met het hele volk dat uit hem was ontstaan. Lees Genesis 15:7-20 en Exodus 6:1-6. Dat was het oude verbond. Het nieuwe verbond van Jezus' dood is de vervulling van de beloften van het oude verbond. Dat bloed wordt uitgegoten voor heel veel mensen. 25Ik zeg jullie dat Ik vanaf nu geen wijn meer zal drinken, totdat Ik nieuwe wijn zal drinken in het Koninkrijk van God." 26En nadat ze de dankliederen hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
Jezus waarschuwt Petrus
27Toen zei Jezus tegen hen: "Jullie zullen Mij allemaal in de steek laten. Want er staat in de Boeken: 'Ik zal de herder doden en de schapen zullen uit elkaar gejaagd worden.' 28Maar Ik zal weer uit de dood opstaan. Dan zal Ik voor jullie uit reizen naar Galilea." 29Petrus zei tegen Hem: "Ik zal U echt nooit in de steek laten! Zelfs niet als alle anderen dat wél doen!" 30Jezus zei tegen hem: "Luister goed! Ik zeg je: voordat de haan twee keer kraait, zul je vannacht drie keer zeggen dat je Mij niet kent." 31Maar Petrus zei steeds heftiger: "Ik zal nooit zeggen dat ik U niet ken! Zelfs niet als ze mij samen met U zouden doden!" De anderen zeiden hetzelfde.
In de tuin van Getsémané
32Ze gingen naar een tuin die Getsémané (= Olijfpers) heet. Jezus zei tegen hen: "Gaan jullie hier zitten, terwijl Ik bid." 33Petrus, Jakobus en Johannes nam Hij mee. Hij begon heel bang te worden voor wat er zou gaan gebeuren, en zei tegen hen: 34"Ik ben vreselijk bedroefd. Ik ga zowat dood van verdriet. Blijven jullie hier. Blijf wakker en wacht op Mij." 35Hijzelf ging een klein eindje verder. Daar liet Hij Zich op zijn knieën vallen en bad. Hij bad, dat, als dat mogelijk zou zijn, Hij dat moeilijke moment niet zou hoeven mee te maken. 36Hij zei: "Lieve Vader, voor U is alles mogelijk. Laat Mij alstublieft niet de wijnbeker van uw straf leeg hoeven te drinken.#Jezus ging de straf op Zich nemen die wíj verdiend hadden met onze ongehoorzaamheid aan God. Met de 'wijnbeker' wordt in de bijbel vaak Gods straf bedoeld. Lees bijvoorbeeld Jeremia 25:15. Maar Ik zal niet doen wat Ik Zelf wil, maar wat U wil."
37Toen ging Hij naar de drie leerlingen terug. Hij zag dat ze sliepen. Hij zei tegen Simon Petrus: "Simon, slaap je? Kon je niet eens één uur met Mij wakker blijven? 38Blijf wakker en bid dat je niet wordt verleid om het verkeerde te doen. Je wíl wel graag het goede doen, maar dat is wel erg moeilijk." 39Hij ging weer weg en bad hetzelfde gebed. 40Toen Hij bij de drie leerlingen terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen. Want hun ogen waren zwaar van de slaap. En ze wisten niet wat ze moesten zeggen. 41Toen Hij voor de derde keer bij hen terug kwam, zei Hij tegen hen: "Slaap nu maar en rust uit. Het is genoeg geweest. Nu komt het moment dat de Mensenzoon door slechte mensen gevangen genomen zal worden."
Jezus wordt gevangen genomen
42 Jezus zei: "Sta op, we gaan. Kijk, daar komt de man die Mij verraadt." 43Op datzelfde moment kwam Judas aanlopen, één van de twaalf leerlingen. Hij bracht een grote groep mannen met zwaarden en knuppels mee. Ze waren gestuurd door de leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk. 44Judas had met hen een teken afgesproken. Hij had gezegd: "De man die ik groet met een kus, díe is het. Hem moet je grijpen, boeien en meenemen." 45Hij kwam dichterbij en zei tegen Jezus: "Meester," en gaf Hem een kus. 46De mannen grepen Hem. 47Eén van de leerlingen trok zijn zwaard. Hij raakte de slaaf van de hogepriester en hakte zijn oor eraf. 48Jezus zei: "Jullie doen alsof jullie een moordenaar moeten vangen, met die zwaarden en die knuppels. 49Ik was elke dag bij jullie, als Ik les gaf in de tempel. Maar toen hebben jullie Mij niet gevangen genomen. Maar het gebeurt zoals het al in de Boeken staat opgeschreven." 50Toen lieten alle leerlingen Hem in de steek en vluchtten.
51En een jonge man liep met de groep mee, Jezus achterna. Hij had niets aan, maar had alleen een laken omgeslagen. Ze grepen hem, maar hij rukte zich los. 52Hij liet de soldaten met het laken in hun handen staan en vluchtte naakt weg.#Het is heel goed mogelijk dat deze jonge man Markus zelf is, die dit boek geschreven heeft.
Jezus voor de Vergadering
53Ze namen Jezus mee naar de hogepriester. Alle leiders van de priesters, de leiders van het volk en de wetgeleerden waren daar. 54Petrus volgde Hem op een afstand. Hij liep mee de binnenplaats van het huis van de hogepriester op. Daar ging hij tussen de dienaren zitten om zich bij het vuur te warmen.
55De leiders van de priesters en de leiders van het volk wilden Hem ter dood veroordelen. Maar ze konden niemand vinden die Hem van iets kon beschuldigen waarop de doodstraf stond. 56Want er waren wel heel veel mensen die met gelogen beschuldigingen kwamen, maar wat de één zei klopte nooit met wat een ander zei. 57Tenslotte stonden er een paar mannen op die ook iets van Jezus zeiden dat niet helemaal waar was. 58Ze zeiden: "We hebben Hem horen zeggen: 'Ik zal deze tempel die door mensen is gemaakt, afbreken. En binnen drie dagen zal Ik een andere bouwen, die niet door mensen is gemaakt.' " 59Maar ook hierbij klopte wat de één zei niet met wat een ander zei.
60Toen stond de hogepriester op en ondervroeg Jezus: "Waarom antwoord Je niets op deze beschuldiging?" 61Maar Jezus zweeg en gaf geen antwoord. Toen vroeg de Hogepriester Hem weer: "Ben Jij de Messias, de Zoon van de Gezegende God?" 62Jezus zei: "IK BEN het.#Jezus gebruikt hier de woorden IK BEN. In het Grieks staat daar 'ego eimi,' wat veel nadrukkelijker is dan de gewone manier om 'ik ben...' te zeggen. In het oude testament maakt God Zich met de naam IK BEN aan Mozes bekend. Lees Exodus 3:14. Door deze naam te gebruiken geeft Jezus dus aan dat Hijzelf God is. Vergelijk met Matteüs 14:27. En u zal de Mensenzoon zien als Hij naast de Almachtige God zit en op de wolken komt." 63De hogepriester riep uit: "We hebben verder geen beschuldigingen meer nodig! 64Jullie hebben zelf gehoord dat Hij God heeft beledigd! Wat vinden jullie?" En ze vonden allemaal dat Hij de doodstraf moest krijgen.
65Sommige mensen begonnen Hem te bespugen, en ze gooiden een doek over zijn hoofd, stompten Hem met hun vuisten en zeiden tegen Hem: "Profeteer eens wie Je heeft geslagen!" En de tempelbewakers sloegen Hem in zijn gezicht.
Petrus zegt dat hij Jezus niet kent
66Intussen zat Petrus beneden op de binnenplaats. Eén van de slavinnen van de hogepriester kwam de binnenplaats oplopen. 67Ze zag Petrus bij het vuur zitten. Ze keek hem aan en zei: "Jij was ook bij die Jezus uit Nazaret." 68Maar Petrus zei: "Ik weet niet waar je het over hebt." En hij liep naar buiten, naar de poort. Ergens kraaide een haan. 69Toen de slavin hem weer zag, begon ze tegen de andere mensen te zeggen: "Die man hoort ook bij hen." Maar Petrus zei weer dat het niet waar was. 70Even later zeiden ook andere mensen tegen Petrus: "Inderdaad, jij hoort ook bij hen, want jij komt óók uit Galilea. Dat is te horen aan de manier waarop je praat." 71Maar hij begon zichzelf te vervloeken en zwoer: "Ik ken die Man niet over wie jullie het hebben." 72Op dat moment kraaide de haan voor de tweede keer. Petrus herinnerde zich opeens wat Jezus tegen hem had gezegd: 'Voordat de haan twee keer heeft gekraaid, zul je drie keer hebben gezegd dat je Mij niet kent.' En hij liep daar weg en begon vreselijk te huilen.

Nu geselecteerd:

Markus 14: BB

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in