Deuteronomium 32:44-47

Deuteronomium 32:44-47 STV

En Mozes kwam, en sprak al de woorden dezes lieds voor de oren des volks, hij en Hoséa, de zoon van Nun. Als nu Mozes geëindigd had al die woorden tot gans Israël te spreken; Zo zeide hij tot hen: Zet uw hart op al de woorden, die ik heden onder ulieden betuige, dat gij ze uw kinderen gebieden zult, dat zij waarnemen te doen al de woorden dezer wet. Want dat is geen vergeefs woord voor ulieden; maar het is uw leven; en door ditzelve woord zult gij de dagen verlengen op het land, waar gij over de Jordaan naar toe gaat, om dat te erven.