Job 38:4-7

Job 38:4-7 STV

Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt. Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd? Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.