1 Samuel 13:16-23

1 Samuel 13:16-23 HSV

Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk dat zich bij hen bevond, bleven te Gibea in Benjamin, terwijl de Filistijnen in Michmas hun kamp opgeslagen hadden. Uit het leger van de Filistijnen trokken drie groepen plunderaars: de ene groep sloeg de weg in naar Ofra, naar het land Sual, een andere groep sloeg de weg in naar Beth-Horon, en een groep ging de weg op naar het gebied dat uitziet op het dal Zeboïm, in de richting van de woestijn. Nu was er in heel het land Israël geen smid te vinden, want de Filistijnen hadden gezegd: Anders gaan de Hebreeën zwaarden of speren maken. Daarom moest heel Israël naar de Filistijnen gaan om ieder zijn ploegijzer, zijn spa, zijn bijl of zijn houweel te laten slijpen. De prijs was twee derde sikkel voor de ploegijzers, voor de houwelen, voor de drietandige vorken, voor de bijlen, en voor het vastzetten van een ossenprik. En het gebeurde ten dage van de strijd, dat er geen zwaard of speer te vinden was in de hand van al het volk dat bij Saul en Jonathan was; maar bij Saul en bij zijn zoon Jonathan werden ze wel gevonden. Toen trok een wachtpost van de Filistijnen naar de bergpas van Michmas.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met 1 Samuel 13:16-23