En Jozef was dertig jaar oud, toen hij bij de farao, de koning van Egypte, in dienst trad. Toen ging Jozef bij de farao weg en trok heel het land Egypte door. Het land bracht in de zeven jaren van overvloed bij handen vol op, en hij bracht al het voedsel van de zeven jaren dat in het land Egypte was, bijeen en sloeg het voedsel op in de steden; het voedsel van de akkers van elke stad, die eromheen lagen, sloeg hij binnen die stad op. Jozef sloeg zeer veel koren op, als zand van de zee, totdat men ophield met tellen, want er was geen tellen meer aan. Nog voor er een jaar van honger kwam, werden bij Jozef twee zonen geboren, die Asnath, de dochter van Potifera, een priester uit On, hem baarde. Jozef gaf de eerstgeborene de naam Manasse. Want, zei hij, God heeft mij al mijn moeite en heel mijn familie doen vergeten. De tweede gaf hij de naam Efraïm. Want, zei hij, God heeft mij vruchtbaar doen worden in het land van mijn verdrukking.
Lees Genesis 41
Luisteren Genesis 41
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 41:46-52
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's