Richteren 12:1-7

Richteren 12:1-7 HSV

Toen werden de mannen van Efraïm bijeengeroepen en zij staken de Jordaan over naar het noorden. En zij zeiden tegen Jefta: Waarom bent u opgetrokken om tegen de Ammonieten te strijden, zonder ons te roepen om met u mee te gaan? Wij zullen uw huis met u erin met vuur verbranden. Maar Jefta zei tegen hen: Ik en mijn volk hadden grote onenigheid met de Ammonieten. Toen héb ik u geroepen, maar u hebt mij niet uit hun hand verlost. En toen ik zag dat u ons niet verloste, stelde ik mijn leven in de waagschaal en trok ik tegen de Ammonieten op; en de HEERE gaf hen in mijn hand. Waarom bent u dan op deze dag naar mij toe gekomen om tegen mij te strijden? Daarop riep Jefta alle mannen van Gilead bijeen en streed tegen Efraïm. En de mannen van Gilead versloegen Efraïm, want omdat Gilead tussen Efraïm en Manasse ligt, zeiden zij: U bent vluchtelingen uit Efraïm! Gilead ontnam de Efraïmieten namelijk de doorwaadbare plaatsen van de Jordaan. En het gebeurde, wanneer vluchtelingen van Efraïm zeiden: Laat mij oversteken, dat de mannen van Gilead tegen hem zeiden: Bent u een Efraïmiet? En wanneer hij zei: Nee, zeiden zij tegen hem: Zeg eens: Sjibboleth. Wanneer hij dan zei: Sibboleth, en het woord dus niet goed uit kon spreken, grepen zij hem en doodden hem bij de doorwaadbare plaatsen van de Jordaan. In die tijd vielen er van Efraïm tweeënveertigduizend man. Jefta gaf zes jaar leiding aan Israël. En de Gileadiet Jefta stierf en werd begraven in een van de steden van Gilead.