En Hij dreef een demon uit bij iemand, en deze kon niet spreken. En het gebeurde dat hij die niet kon spreken, toen de demon uitgevaren was, sprak. En de menigte verwonderde zich. Maar sommigen van hen zeiden: Hij drijft de demonen uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen. Anderen verlangden van Hem, om Hem te verzoeken, een teken uit de hemel. Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, valt. Als nu ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe kan zijn rijk dan standhouden? Want u zegt dat Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf. Als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen hen dan uit? Daarom zullen zij uw rechters zijn. Maar als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. Wanneer een sterke gewapende man zijn woning bewaakt, is alles wat hij heeft veilig. Maar als iemand die sterker is dan hij, op hem afkomt en hem overwint, neemt hij hem zijn hele wapenrusting, waarop hij vertrouwde, af en verdeelt zijn buit. Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; wie met Mij niet verzamelt, die drijft uiteen.
Lees Lukas 11
Luisteren Lukas 11
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Lukas 11:14-23
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's