Mattheüs 26:6-13

Mattheüs 26:6-13 HSV

Toen Jezus in Bethanië was, in het huis van Simon de melaatse, kwam er een vrouw naar Hem toe die een albasten fles met zeer kostbare zalf had; en zij goot die uit op Zijn hoofd terwijl Hij aanlag. Toen Zijn discipelen dat zagen, waren zij verontwaardigd en zeiden: Waartoe deze verkwisting? Deze zalf had immers duur verkocht kunnen worden en de opbrengst aan de armen gegeven. Maar Jezus, Die dit merkte, zei tegen hen: Waarom valt u deze vrouw lastig? Want zij heeft een goed werk aan Mij verricht. De armen hebt u immers altijd bij u, maar Mij hebt u niet altijd. Want toen zij deze zalf op Mijn lichaam goot, deed zij dat als voorbereiding op Mijn begrafenis. Voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit Evangelie gepredikt zal worden in heel de wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden over wat zij gedaan heeft.