Het eerste boek Samuël 1:10-13

Het eerste boek Samuël 1:10-13 NBG51

en bitter bedroefd bad zij tot de HERE en weende zeer. Toen deed zij een gelofte en zeide: HERE der heerscharen, indien Gij werkelijk naar de ellende uwer dienstmaagd omziet en mij gedenkt en uw dienstmaagd niet vergeet, maar aan uw dienstmaagd een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor zijn gehele leven de HERE geven en geen scheermes zal op zijn hoofd komen. Toen zij lang bleef bidden voor het aangezicht des HEREN, lette Eli op haar mond; en omdat Hanna bij zichzelf sprak en slechts haar lippen zich bewogen, maar haar stem niet te horen was, dacht Eli, dat zij dronken was.