Het eerste boek Samuël 7:11-14

Het eerste boek Samuël 7:11-14 NBG51

De mannen van Israël trokken toen uit Mispa, vervolgden de Filistijnen en versloegen hen tot beneden Bet-Kar. En Samuël nam een steen en stelde die op tussen Mispa en Sen; hij gaf hem de naam Eben-Haëzer, en zeide: Tot hiertoe heeft ons de HERE geholpen. Zo werden de Filistijnen vernederd en drongen het gebied van Israël niet meer binnen. De hand des HEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuël, en de steden die de Filistijnen aan Israël ontnomen hadden, kwamen opnieuw aan Israël, van Ekron af tot Gat toe; en Israël ontrukte het daarbij behorende gebied aan de macht der Filistijnen. Ook was er vrede tussen Israël en de Amorieten.