Deuteronomium 7:17-19

Deuteronomium 7:17-19 NBG51

Wanneer gij bij uzelf zoudt zeggen: Deze volken zijn talrijker dan ik, hoe zou ik dan in staat zijn hen te verdrijven? dan moet gij niet voor hen vrezen; houd steeds in gedachten, wat de HERE, uw God, aan Farao en geheel Egypte gedaan heeft, de grote beproevingen, die uw ogen gezien hebben, de tekenen en wonderen, de sterke hand en de uitgestrekte arm, waarmede de HERE, uw God, u uitgeleid heeft – zó zal de HERE, uw God, doen aan alle volken, voor welke gij bevreesd zijt.