Verder zeide God tot Abraham: Wat uw vrouw Sarai betreft, gij zult haar niet Sarai noemen, maar Sara zal haar naam zijn. En Ik zal haar zegenen, en ook zal Ik u uit haar een zoon schenken, ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal; koningen van volken zullen uit haar voortkomen. Toen wierp Abraham zich op zijn aangezicht, lachte en zeide bij zichzelf: Zal dan aan een honderdjarige een kind geboren worden, en zal Sara, een negentigjarige, baren? En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismaël voor uw aangezicht leven! Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaak noemen, en Ik zal mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor zijn nageslacht. En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Maar mijn verbond zal Ik oprichten met Isaak, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal. Toen God geëindigd had met hem te spreken, voer Hij van Abraham op.
Genesis 17 lezen
Deel
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 17:15-22
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's