Jesaja 56:1-7

Jesaja 56:1-7 NBG51

Zo zegt de HERE: Onderhoudt het recht en doet gerechtigheid, want mijn heil staat gereed om te komen en mijn gerechtigheid om zich te openbaren. Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet. Laat dan de vreemdeling die zich bij de HERE aansloot, niet zeggen: De HERE zal mij zeker afzonderen van zijn volk; en laat de ontmande niet zeggen: Zie, ik ben een dorre boom. Want zo zegt de HERE van de ontmanden, die mijn sabbatten onderhouden en verkiezen wat Mij behaagt en vasthouden aan mijn verbond: Ik geef hun in mijn huis en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam, beter dan zonen en dochters; Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden. En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen, en om de naam des HEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken.