De Spreuken 4:1-19

De Spreuken 4:1-19 NBG51

Hoort, zonen, de tucht van een vader, en weest opmerkzaam, om inzicht te verkrijgen, want ik geef u goede leer; verlaat mijn onderwijzing niet. Want toen ik nog als zoon bij mijn vader was, teder en een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder, onderwees hij mij en zeide tot mij: Laat uw hart mijn woorden vasthouden; onderhoud mijn geboden, opdat gij moogt leven. Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet en wijk niet af van de woorden mijns monds. Verlaat haar niet, dan zal zij u bewaren, heb haar lief, dan zal zij u behoeden. Het begin der wijsheid is: verwerf wijsheid en verwerf inzicht bij al wat gij bezit. Houd haar hoog, dan zal zij u verheffen, zij zal u tot eer brengen, wanneer gij haar zult omhelzen. Zij zal een liefelijke krans om uw hoofd leggen, een sierlijke kroon zal zij u schenken. Hoor, mijn zoon, en neem mijn woorden aan, opdat uw levensjaren talrijk worden. Ik onderricht u in de weg der wijsheid, ik doe u treden op rechte paden. Bij uw wandelen zal uw schrede niet belemmerd worden, wanneer gij loopt, zult gij niet struikelen. Houd vast aan de tucht, laat haar niet los, bewaar haar, want zij is uw leven. Kom niet op het pad der goddelozen, betreed de weg der bozen niet. Mijd die, ga er niet over; wijk ervan af en ga voorbij. Want zij kunnen niet slapen, wanneer zij geen kwaad kunnen doen; hun slaap wordt hun ontnomen, wanneer zij niet iemand kunnen doen struikelen; want zij eten brood der goddeloosheid en drinken wijn van gewelddadigheid. Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag. De weg der goddelozen is als duisternis; zij weten niet, waarover zij kunnen struikelen.