De Psalmen 10

10
Vervolg van Psalm 9
1Waarom, Here, staat Gij van verre,
verbergt Gij U in tijden van nood?
2Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken –
laat hen verstrikt worden in de boze plannen
die zij bedacht hebben.
3De goddeloze immers roemt naar hartelust,
de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de Here.
4De goddeloze met zijn neus in de hoogte (denkt):
Hij vraagt geen rekenschap;
al zijn gedachten zijn: Er is geen God.
5Zijn wegen zijn voorspoedig te allen tijde.
Uw gerichten zijn hem te hoog,
hij blaast tegen allen die hem benauwen;
6hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen,
ik, die van geslacht tot geslacht niet in rampspoed zal raken.
7Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking,
onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil,
8hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten,
in het verborgene doodt hij de onschuldige.
Zijn ogen bespieden de zwakke,
9hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken;
hij loert om de ellendige te vangen,
hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net.
10Hij bukt, duikt ineen,
en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen.
11Hij zegt in zijn hart: God vergeet het,
Hij verbergt zijn aangezicht, Hij ziet het in eeuwigheid niet.
12Sta op, Here! o God, hef uw hand op,
vergeet de ellendigen niet.
13Waarom smaadt de goddeloze God,
spreekt hij in zijn hart: Gij vraagt geen rekenschap.
14Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet,
om het in uw hand te leggen.
Op U verlaat zich de zwakke,
voor de wees zijt Gij een helper.
15Verbreek de arm van de goddeloze en boze,
straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt.
16De Here is Koning, eeuwig en altoos.
De volken zijn vergaan uit zijn land.
17De begeerte der ootmoedigen hebt Gij, Here, gehoord:
Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op,
18om recht te doen de wees en de verdrukte,
zodat nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt.

Nu geselecteerd:

De Psalmen 10: NBG51

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in